H3 Oefentoets 2

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon en oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 2 - Tekstslide

H3 Oefentoets 2

Slide 3 - Tekstslide


Deze les:

  • Oefentoets maken
  • Quizlet 
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag! 


maak de toets

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1
  • directe ruil omdat goederen (diensten) met elkaar geruild worden.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 2
  • (3,8 – 4,1) ÷ 4,1 × 100 = 7,3% afgenomen

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 3
  • Sparen voor rente
  • Doel: Om je spaargeld te laten groeien, dus om meer geld te krijgen

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 4
  • B.  ING
  • (€ 22,50 ÷ € 2.500) × 100 = 0,9% in 3 jaar 
  • Dat is: 0,9% : 3 = 0,3%  per jaar.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 5
  1. onjuist
  2. onjuist
  3. juist
  4. onjuist

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 6
  • Sam moet 10 jaar lang zijn lening afbetalen. 
  • De scooter die hij koopt zal waarschijnlijk minder lang meegaan. 
  • Dus Sam moet dan nog betalen voor een scooter, terwijl hij deze niet meer gebruikt

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 7
Mogelijke antwoord:
 Als de huizenprijzen zakken en je dan je huis wilt verkopen, is de schuld groter dan de opbrengst van het huis en blijf je met een schuld zitten.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 8
  • 24 x € 320 = € 7.680
  • €7.680 - € 6.000 = € 1.680 
  • (€ 1.680 : € 6.000) x 100% = 28%

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 9
  1. DKK 65 : 0,13 = € 500
  2. DKK 7,44 : 0,15 = € 49,50
  3. Dus de vakantie heeft gekost: € 500 - € 49,60 = € 450,40

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 10
Banken kunnen er zo achterkomen of het verstandig is om geld uit te lenen aan een persoon. 
Als iemand bijvoorbeeld al één of meerdere leningen heeft lopen, zal de bank niet nog een lening willen geven aan die persoon.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 11
A: € 100 x 24,632 = 2463,20 Tsjechische kronen


B: 1 : 1,139  x 150 = € 131,69



C: 1 : 8,097 x 400 = € 49,40

Slide 16 - Tekstslide

Ga naar www.quizlet.live
En vul de code in

Slide 17 - Tekstslide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat is het huiswerk:

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk:

Maak opdrachten 47 t/m 52 in je boek (114-115)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide