Klas 3 kader 15 november 2024

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Stillezen
  • Lesdoelen
  • Herhaling theorie
  • Oefenen
  • Nakijken
  • Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletter
Het is belangrijk dat je weet wanneer je een hoofdletter gebruikt. Het heeft invloed op hoe begrijpelijk je tekst is.

Slide 5 - Tekstslide

Leestekens zijn belangrijk!

Slide 6 - Tekstslide

Leestekens
Leestekengebruik is belangrijk! Het zorgt ervoor dat je tekst soepel leest.

Slide 7 - Tekstslide

Leestekens
Een zin eindigt met een leesteken.

  • Punt (gewone zin): De deelnemers presenteren hun act.
  • Vraagteken (vraagzin): Zijn ze erg zenuwachtig?
  • Uitroepteken (uitroep): Doe je best!

Slide 8 - Tekstslide

Komma
 De komma is een korte pauze in een zin. 
Zonder de komma kan een zin verkeerd 
geïnterpreteerd worden.

Slide 9 - Tekstslide

Komma
 De komma is een korte pauze in een zin.
Je gebruikt een komma...
bijvoorbeeld
als je iemand aanspreekt
'Hé, wat doe jij hier?'
tussen delen van een opsomming
In de zomer ga ik fietsen, zwemmen, wandelen en raften.
voor voegwoorden als: want, maar, omdat, zoals.
In deze zin staat een komma, want er staat een voegwoord in.
tussen twee persoonsvormen
Pas toen hij dat zei, vielen de puzzelstukjes op z'n plaats.

Slide 10 - Tekstslide

Apostrof
- Bij citaten
Ze vroeg: 'Mag ik vanavond naar de film?'

- bij extra nadruk of een speciale betekenis
Hoe schrijf je het woord 'verrassing'?

Slide 11 - Tekstslide

Leestekens

Slide 12 - Tekstslide

Hoe laat begint de les vandaag!
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 13 - Quizvraag

De medewerker vroeg waarmee hij mij kon helpen?
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 14 - Quizvraag

We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 15 - Quizvraag

Loop naar de maan.
A
De hoofdletters en leestekens kloppen.
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 16 - Quizvraag

Op Maandag hebben we een toets.

A
De hoofdletters en leestekens kloppen.
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 17 - Quizvraag

Wil je kaas, jam of hagelslag op je boterham?
A
Hoofdletters en leestekens kloppen.
B
Hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 18 - Quizvraag

In Maart ben ik jarig!
A
De leestekens zijn goed gebruikt.
B
De leestekens zijn fout gebruikt.

Slide 19 - Quizvraag

Nakijken
Hoofdstuk 2
2.8 Spelling
Blz. 144 t/m 148
Opdracht 1 t/m 8

Slide 20 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 21 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 22 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 23 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 24 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 25 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Hoofdstuk 1
1.4 Schrijven en formuleren
Blz. 34 t/m 36
Opdracht 1 t/m 5

Slide 27 - Tekstslide