Verkoper:
- Bonjour, je peux vous aider ?
- Et avec ça?
- Voilà, (herhaalt het product dat besteld is, bijv. un kilo de tomates. Als de klant vraagt: ‘Vous avez aussi ...’, reageer je met ‘bien sûr, vous voulez combien de ...?’)
- Ça sera tout?
- Ça fait 10 euros 35, s’il vous plaît
Klant
- bestel een product voor de salade (sla, tomaten, kaas, olijven of komkommer)
- De klant bestelt nog een product
- De klant bestelt nog een product (in totaal bestelt de klant: sla, tomaten, kaas, olijven, komkommer en een stokbrood).
- De klant zegt dat dit alles is en vraagt wat het kost
- De klant betaalt, bedankt en groet