Vlaamse taal

Vlaamse taal
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vlaamse taal

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Vandaag
Kennen jullie een aantal Vlaamse woorden
Hebben jullie iets bijgeleerd over de Vlaamse taal


Slide 3 - Tekstslide

Belgisch Nederlands is slecht Nederlands
A
Ja
B
Neen

Slide 4 - Quizvraag

Het Nederlands dat je in België hoort, is een dialect
A
Ja
B
Neen

Slide 5 - Quizvraag

In het woordenboek staan woorden opgenomen die alleen in België worden gesproken.
A
Ja
B
Neen

Slide 6 - Quizvraag

Mijn nonkel heeft zijn been gebroken.

A
Hond
B
Oom
C
Paard

Slide 7 - Quizvraag

Hip-hopartiest Tourist LeMC heeft nieuwe muziek klaar: “Zonder zwanzen: ik vind dit de beste plaat die ik ooit gemaakt heb.”
A
de waarheid zeggen
B
Onzin praten
C
zweten

Slide 8 - Quizvraag

Met een duimspijker prikt Dolf een foto aan de muur.

A
punaise
B
schroef
C
wasknijper

Slide 9 - Quizvraag

Het was plezant in de zoo van Antwerp.

A
Druk
B
Leuk
C
Saai

Slide 10 - Quizvraag

Bravo! We zijn allemaal heel fier op jou.

A
Blij
B
boos
C
Trots

Slide 11 - Quizvraag

De buitenwipper had me niet zien binnenkomen.
A
gastheer
B
konijn
C
portier

Slide 12 - Quizvraag

De pielewuiter is dood teruggevonden
A
regenworm
B
konijn
C
sprinkhaan

Slide 13 - Quizvraag

Dat kleedje is echt mooi!
A
tapijt
B
jurk
C
jas

Slide 14 - Quizvraag

Een klavier dat door meerdere mensen wordt gebruikt, bevat veel bacteriën.
A
toetsenbord
B
snijplank
C
wc-bril

Slide 15 - Quizvraag

Ik heb dat pertang tegen je gezegd.
A
nochtans
B
vaak
C
nooit

Slide 16 - Quizvraag

Wat weet jij van de Vlaamse taal?
- Vorm groepjes van drie/vier personen. 
- Maak een Kahoot met weetjes over de Nederlandse/Vlaamse taal. 
- Denk aan bepaalde woorden/ dialecten.

Slide 17 - Tekstslide

Wat weet jij van de Vlaamse taal?
- Vorm groepjes van drie/vier personen. 
Maak een Kahoot met weetjes over de Nederlandse/Vlaamse taal. 
Denk aan bepaalde woorden/ dialecten..
- Kies een van de volgende onderzoeksvragen:
1. Wat zijn de verschillen tussen Nederlands dat in België en in Nederland wordt gesproken (denk aan woorden en klanken)?
2. Is het Nederlands dat in Nederland wordt gesproken beter dan het Nederlands in België? Geef aan waarom wel/niet.
-3. Klinkt het Nederlands in Vlaanderen overal hetzelfde of niet? Geef voorbeelden

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
- Kies een onderzoeksvraag.
- Maak een ppt.
-  Noteer  wat je al weet (kopje ppt). 
- Ga op onderzoek uit: welke informatie kun je vinden op internet? Noteer de bronnen.
- Maak minimaal 7 sheets. 

Slide 20 - Tekstslide