Injecteren subcutaan en intramusculair

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe voelt iedereen zich vandaag?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
  •  in welke huidlaag verschillende injectie worden toegediend
  • medicatie die toegediend wordt per injectie
  •  aandachtspunten en materialen bij intramusculaire en subcutane injecties
  • laten zien hoe je een subcutane en intramusculaire injectie toedient
  • laten zien hoe je een injectiespuit klaarmaakt en medicatie opzuigt

Slide 3 - Tekstslide

Wet BIG
- Injecteren is een voorbehouden handeling.
- In de Wet BIG staat wie voorbehouden handelingen mogen uitvoeren. 
- Je moet hiervoor bevoegd en bekwaam zijn. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is niet waar over bekwaamheid:
A
je kunt aantonen dat je de handeling correct kunt uitvoeren
B
na het behalen van alleen de toets ben je bekwaam
C
is de verantwoordelijkheid van de zorgverlener
D
je weet wat je moet doen, je kunt het en je voelt je bekwaam

Slide 5 - Quizvraag

Waarom dien je een injectie toe?

Slide 6 - Tekstslide

  • het medicijn werkt sneller bij een injectie (bijvoorbeeld bij pijnklachten, allergische reactie)
  • bij braken of diarree
  • soms is het medicijn alleen per injectie toe te dienen
  • wanneer de zorgvrager niets via de mond mag innemen ( darmoperatie, slikklachten)
  • wanneer de zorgvrager niets via de mond kan nemen (bewustzijnsdaling, tijdens operatie)
  • als er een constante spiegel in het bloed nodig is (bijvoorbeeld antibiotica, insuline, morfine)
Redenen waarom je een medicijn per injectie geeft:

Slide 7 - Tekstslide

subcutaan=onder de huid
intraveneus=in de ader
intramusculair=in de spier
intracutaan = in de bovenste huidlaag
Vormen van injectie

Slide 8 - Tekstslide

Injecteren is een parenterale toediening.

Slide 9 - Tekstslide

Is injecteren
A
een parenterale toediening
B
een enterale toediening

Slide 10 - Quizvraag

geschikte injectieplaatsen
Bij intramusculair niet!

Slide 11 - Tekstslide

- Een geopereerd gebied of gebied waar snel een ingreep zal plaatsvinden.​
- In een hematoom, ook wel blauwe plek genoemd.​
- Gebied waar vocht (oedeem) in zit.
- In een gezwollen gebied of gebied waar mogelijk bloedklonters (trombose) zitten.​
- In verlamde ledematen.​
- Plaatsen die hard aanvoelen of waar je een bolletje voelt van een vorige injectie.​
- Plaatsen die een rode of blauwe kleur hebben.​ 
- In littekenweefsel of een genezende wond.​
- Een ledemaat waar de lymfeklieren verwijderd zijn.
- Een bestraald gebied. 
- Gebied met eczeem. 







Wanneer injecteer je niet:

Slide 12 - Tekstslide

Wat is geen complicatie van injecteren bij de zorgvrager?
A
afbreken van de naald
B
uitvalsverschijnselen
C
infectieverschijnselen
D
prikaccident

Slide 13 - Quizvraag

  • Allergische reactie op de toediening van het medicijn (huiduitslag-shock)​
  • Infectieverschijnselen.​
  • Duizeligheid en flauwvallen.​
  • Hematoomvorming (aanprikken bloedvat)​
  • Ontsteking rond de injectieplaats.​
  • Uitvalsverschijnselen (aanprikken van een zenuw)​
  • Abces, necrose of bloeding (onjuist of op verkeerde plaats injecteren)​
  • Afbreken van de naald.​
  • Prikaccident (bij de zorgverlener)








complicaties bij injecteren:

Slide 14 - Tekstslide

Voorkomen van een prikaccident:
- Maak gebruik van naaldencontainers volgens voorschrift
- inenten tegen hepatitis B
- laat je niet afleiden, voorkom haast
- plaats de gebruikte naald nooit terug in de beschermhoes (recappen).

Slide 15 - Tekstslide

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je ...
A
In de spier
B
in de huid
C
in een ader
D
in het onderhuidsweefsel

Slide 16 - Quizvraag

Waar prik je als je intramusculair injecteert?
A
ader
B
bot
C
huid
D
spier

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

2 manieren van subcutaan injecteren
De naald wordt loodrecht door het huidoppervlak (door de opperhuid en de lederhuid) ingebracht. Afhankelijk van de dikte van de huid van de cliënt en de naaldlengte kan dit zowel met als zonder opnemen van een huidplooi.

De huidplooitechniek is als volgt:
De huidplooi wordt opgenomen met 2 of 3 vingers; bij het opnemen van een huidplooi met 5 vingers wordt vaak spierweefsel meegenomen en is de huidplooi te dik. De naald wordt onder een hoek van 45° à 60° halverwege tussen het hoogste en laagste punt van de huidplooi ingebracht. 

Slide 19 - Tekstslide

Casus dhr. Muller

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Zelftoets

Slide 22 - Tekstslide

Als we een injectie geven in de huid zoals de Montoux-prik dan is dat....
A
Intracutaan
B
Intramusculair
C
Intraveneus
D
Subcutaan

Slide 23 - Quizvraag

Als we intraveneus medicatie toedienen dan doen we dat in een....
A
Spier
B
Onder de huid
C
Ader
D
In de huid

Slide 24 - Quizvraag

Als we de loodrecht techniek toepassen bij subcutaan injecteren welke gevolgen heeft dat voor de naald?
A
Een gewone naald zoals altijd
B
De naald is lang
C
De naald is kort

Slide 25 - Quizvraag

Vragen?

Slide 26 - Tekstslide

Evalueren

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk

Onderwerp volgende les.. wordt vervolgd (deel ik nog via teams)

Slide 28 - Tekstslide