Herhalen Unit 1

Welcome!
Friday the 13th of October
- Stagezaken
- Herhalen grammatica unit 1
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome!
Friday the 13th of October
- Stagezaken
- Herhalen grammatica unit 1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

                            Option A

Where? Hand-out(s)
What? Complete the hand-outs
How? Individually
Help? Write down your question.
Time? 20 minutes
Finished? Read your book / work on another subject / study for the test
                        Option B

Where? Listen to the explanation
What? Participte in the instruction
How? Individually
Help? Raise your hand
Time? 20 minutes

                    

Slide 3 - Tekstslide

Past Simple & Past Continuous
Wie doet er mee?
Meedoen = laptop op tafel

Slide 4 - Tekstslide

Leg de past simple uit in je eigen woorden.

Slide 5 - Open vraag

Leg de past continuous uit in je eigen woorden

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Fill in the gaps. Use the past simple or past continuous
.... (go / you) to school yesterday?

Slide 8 - Open vraag

Past Simple / Past Continuous
The internet ___ (not exist) in 1980.
(GEEN AFKORTING!)

Slide 9 - Open vraag

Past Simple / Past Continuous
What ___ Leo ___ (do) when you ___ (see) him yesterday?

Slide 10 - Open vraag

Past simple / Past continuous
We ...(have) dinner when the doorbell ...(ring).

Slide 11 - Open vraag

Use the past simple to fill in the gaps:
She ......................... (study) Russian last year.

Slide 12 - Open vraag

Past Simple & Present Perfect 
Meedoen = laptop op je tafel. 

Slide 13 - Tekstslide

Leg de Present Perfect uit in je eigen woorden

Slide 14 - Open vraag

Present Perfect

Slide 15 - Tekstslide



He ________ (cry) when his girlfriend left him, but he's OK now.

Fill in the gap with the correct form of the present perfect or past simple

Slide 16 - Open vraag

I ______(lose) my keys, can you help me look for them?

Fill in the gap, use past simple or present perfect

Slide 17 - Open vraag



This wine ________ (be) in the cellar for 15 years. When we take it out and open it, it will taste beautiful!
Fill in the gap with the correct form of the present perfect or past simple

Slide 18 - Open vraag

present perfect or past simple? Fill in the correct verb form(s). Do not use the short forms:

She ... (not laugh) at the joke he made.

Slide 19 - Open vraag

Articles
Meedoen = laptop op tafel. 

Slide 20 - Tekstslide

Articles
The / a / an / Ø
GEEN 'the' als je in het algemeen verwijst naar:
- Publiek gebouw  She went to Ø school.
- Een jaargetijde    He loves Ø spring.
- Een maaltijd        I always have Ø breakfast.

Bij de uitdrukkingen:
- To be at ø work
- To go by ø car 
- To dress in ø white

WEL 'the' als je in het specifiek verwijst naar: 
- Publiek gebouw   She is at the library in Bergen.
- Een jaargetijde     He was born in the spring of 2004.
- Een maaltijd         The dinner we had was delicious.
- Na play als je het hebt over muziekinstrumenten
- Bij bepaalde uitdrukkingen: the sooner, the better

GEEN a of an
Bij een beroep dat 1 iemand doet (president, koning, paus, etc.)
He is Ø king of Sweden.

WEL a of an
- Bij een beroep dat meer mensen doen
She is a teacher.

- bij religies
She is a Christian.

Bij de volgende uitdrukkingen: 
- One mile an hour 
- To be in a hurry
- Without a ticket / trace / job


Slide 21 - Tekstslide

Articles stappenplan:
1. Bepaal of je een a / an of the zou invullen.
2. Ga de regels van het gekozen lidwoord langs
      Geen a/an: Bij een beroep dat 1 iemand doet.
      Wel a/an:  bij beroepen die iedereen kan doen & religies.
      Uitzonderingen: x miles an hour,  in a hurry, without a ticket / job / trace

      Geen the: algemene verwijzingen naar een gebouw, jaargetijde of maaltijd
      Wel the: specifieke verwijzingen naar een gebouw, jaargetijde of maaltijd
                        bij play als je het over een muziekinstrument hebt
       Uitzonderingen: to be at work, to go by car, to dress in white, the sooner the better
3. Geen van bovenstaande opties? Vul dan a / an of the in. 
                         



Slide 22 - Tekstslide

Choose the correct article

He was in .... accident, and he broke his arm
A
a
B
an
C
the
D
no article

Slide 23 - Quizvraag

Choose the correct article

.... hospital over there was built in 2015.
A
a
B
an
C
the
D
no article

Slide 24 - Quizvraag

Choose the correct article

I love ... summer
A
a
B
an
C
the
D
no article

Slide 25 - Quizvraag

A of AN?
He is .... president of the USA
A
a
B
an
C
niets
D
the

Slide 26 - Quizvraag

Test Unit 1
Study:
- The vocabulary of unit 1. EN-NL & NL-EN
- The grammar of unit 1 (You need to know the irregular verbs for the past simple and present perfect!)
- The phrases of unit 1

Slide 27 - Tekstslide

Next classes
Tuesday
PW Unit 1


After the break:
Tuesday 
Read AVLEOS up to chapter 26
Fill in the form in Teams.

Thursday
Listening test (you don't need to study anything!)

Slide 28 - Tekstslide