Hoe zit de toets in elkaar?
• Kies tussen de volgende tijden: Past Simple, Past Perfect & Past Perfect Continuous. (16 items)
• Kies tussen de volgende tijden: to be going to, Present Continuous & Future termen. (10 items)
• Kies tussen de volgende tijden: De vormen van de Future Perfect (5 items)
• Vertaal de zinnen. Denk hierbij aan de goede tijden en de passende signaalwoorden! (10 items)
• Vul de goede tijden in. Je moet hier kiezen tussen alle tijden van het hoofdstuk! (24 items)