bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord extra oefenen 2

doel:
 Ik leer wat een bijvoeglijk en een zelfstandig naamwoord is.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

doel:
 Ik leer wat een bijvoeglijk en een zelfstandig naamwoord is.

Slide 1 - Tekstslide

Het zelfstandig  naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een mens, dier, ding, naam, (gevoel).
Je kan er "de-het-een" voorzetten.
Meervoud/enkelvoud
verkleinen/vergroten.

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeelden
- de jongen
- een stoel
- een ketting
- het konijn
- Steijn
- het verdriet.


Slide 3 - Tekstslide

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De grote hond is aan het blaffen.

A
grote
B
hond
C
is
D
blaffen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Ik ga naar mijn lieve oma.
A
Ik
B
ga
C
lieve
D
oma

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De nieuwe laarzen staan mooi!
A
laarzen
B
nieuwe
C
De
D
mooi

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De gouden ring glimt enorm.
A
gouden
B
glimt
C
ring
D
enorm

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De kinderen gaan even ontspannen.
A
De
B
ontspannen
C
kinderen
D
gaan

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Hij heeft zwarte haren.

A
Hij
B
haren
C
zwarte
D
heeft

Slide 9 - Quizvraag

Ik weet wat een zelfstandig naamwoord is.
Dat weet ik en kan ik uitleggen
Dat weet ik nog niet

Slide 10 - Poll

Het bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoorden vertellen iets over een zelfstandig naamwoord. 

Slide 11 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan.
Voorbeeld:
- de grote auto
- een makkelijke opdracht
- een lieve hond
- het aardige meisje

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Ik ga naar mijn lieve oma.
A
Ik
B
ga
C
lieve
D
oma

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De nieuwe laarzen staan mooi!
A
laarzen
B
nieuwe
C
De
D
mooi

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De kinderen gaan even ontspannen.
A
De
B
ontspannen
C
kinderen
D
zit er niet in

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De grote hond is aan het blaffen.

A
grote
B
hond
C
is
D
blaffen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De gouden ring glimt enorm.
A
gouden
B
glimt
C
ring
D
enorm

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Hij heeft zwarte haren.

A
Hij
B
haren
C
zwarte
D
heeft

Slide 18 - Quizvraag

Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.
Dat weet ik en kan ik uitleggen
Dat weet ik nog niet

Slide 19 - Poll

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 20 - Tekstslide