PJDB Nederlands - Hoofdstuk 2 Grammatica & Spelling - PV d/t

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Nederlands

Hoofdstuk 2

Nieuw(s)

Cursus Grammatica & Spelling

Blz. 64 t/m 70

Level UP

Klassikale instructie

Zelfstandige verwerking

Overzicht

1. Lezen
2. Kijken en luisteren
3. Schrijven
4. Woordenschat
5. Kijk op taal
6. Grammatica en Spelling
7. Formuleren
8. Poëzie en fictie

Hoofdstuk 1	Werkwoorden, hoofdletters en leestekens
Hoofdstuk 2	Persoonsvorm, woorden eindigen op d of t

 Overzicht Grammatica 

& 

Spelling

Grammatica & Spelling

Het hele werkwoord

Kan een zin meer werkwoorden bevatten?

Na de les kan ik 

• de persoonsvorm in een eenvoudige persoonsvorm vinden
• bepalen of een woord op een -d of een -t eindigt

De persoonsvorm

De persoonsvorm (PV) is een werkwoord.

Werkwoorden zijn de belangrijkste woorden in een zin.

Zij geven de handeling aan (wat er gebeurt).

Manieren om de persoonsvorm te vinden:

• de vraagproef - Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden. Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.

• de tijdproef - Zet de zin in een andere tijd: maak van tegenwoordige tijd de verleden tijd of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Wat is de persoonsvorm? (PV)
- Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?

1. Waarom
2. Er is geen persoonsvorm.
3. wandelt

Wat is de persoonsvorm? (PV)

- Houd eens je mond

1. Houd
2. Er is geen persoonsvorm.
3. eens

Wat is de PV van de deze zin?

- Waarom wandelt hij niet graag?

1. Waarom
2. hij
3. wandelt
4. Er is geen persoonsvorm.

Wat is de PV van de deze zin?

- In zijn broek heeft Tsjerk een scheur.

1. zijn
2. Tsjerk
3. heeft
4. Er is geen persoonsvorm.

Nu aan de slag !

Opdracht:
Taalverzorging
Maak  opdracht  1  t/m 8 
(Blz. 70 t/m 73)

 

Tekstboek Hoofdstuk 2
Taalverzorging
Grammatica  
De persoonsvorm

Beantwoord de vraag:
Wat weet je van de PV?

welke werkwoorden  zie je ? 

schrijf 3 zinnen  over dit plaatje 

met een werkwoord.

welk woord is een werkwoord?

1. gebouwen
2. verbouwen
3. getrouwen
4. verkouden

Woorden eindigen op een -d of -t

VERLENGPROEF

Als het woord géén persoonsvorm is, dan gebruik je de verlengproef om te horen of je een -t of een -d aan het eind van een woord moet schrijven.

Je maakt het woord met een t-klank langer met -e, -en of -ig.

Je hoort dan of je een -t of een -d moet schrijven.

DOEL

VERLENGINGSREGEL (verlengproef)

- je kunt bepalen of een woord op

een -t of een -d eindigt

Een paar_ loopt graag in de wei

1. paard
2. paart

Een leeuw heeft een lange staar_

1. staard
2. staart

Een slak en een pa_ zijn graag 's nachts wakker

1. pad
2. pat

De haan kraait vroeg in de ochten_

1. ochtend
2. ochtent

Laatste letter: -t of een -d

Veel woorden eindigen aan het eind met een t-klank.

- Bij sommige woorden schrijf je de t-klank als een -t;

- Bij andere woorden schrijf je de t-klank als een -d.

Bij werkwoorden schrijf je de t-klank soms als -dt. Dat wordt in een andere les uitgelegd.

t-klank: laatste letter een -t

Woorden als:

staart - wit - kist

- (het is) gelukt - kast -

klant - zacht - kat - rit

t-klank: laatste letter een -d

Woorden als:

hond - wild - grond

- (ik ben) geslaagd - brand -

mond - kind - zand - goud

Maken

Hoofdstuk 2

Cursus Grammatica & Spelling

Opdracht 1 t/m ...