Bij de volgende vragen moet je antwoord geven in grammen.
Dus je kunt hiervoor het getal dat in je tabellenboek staat overnemen.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Volgende vragen
Bij de volgende vragen moet je antwoord geven in grammen.
Dus je kunt hiervoor het getal dat in je tabellenboek staat overnemen.
Slide 1 - Tekstslide
Hoeveel gram DS zit er in een kilogram Klaver rode, hooi?
Slide 2 - Open vraag
Hoeveel gram DS zit er in een kilogram graszaadstro?
Slide 3 - Open vraag
Hoeveel gram DS zit er in een kilogram snijgraan, vers
Slide 4 - Open vraag
Hoeveel gram DS zit er in een kilogram winterpeen?
Slide 5 - Open vraag
Hoeveel gram DS zit er in een kilogram spinazie, vers?
Slide 6 - Open vraag
Hoeveel gram DS zit er in een kilogram tomaten, vers?
Slide 7 - Open vraag
Hoeveel gram DS zit er in een kilogram kaaswei, vers?
Slide 8 - Open vraag
Hoeveel gram DS zit er in een kilogram grashooi, goed?
Slide 9 - Open vraag
Hoeveel gram DS zit er in een kilogram komkommer, vers?
Slide 10 - Open vraag
Hoeveel gram DS zit er in een kilogram luzerne, kuil?
Slide 11 - Open vraag
Volgende vragen
Let op: bij de volgende vragen moet je het percentage invullen.
Je antwoord wordt alleen goed gerekend als je ook het % teken in je antwoord gebruikt.
Slide 12 - Tekstslide
Hoeveel % DS zit er in erwten?
Slide 13 - Open vraag
Hoeveel % DS zit er in melkpoeder, mager?
Slide 14 - Open vraag
Hoeveel % DS zit er in bloedmeel?
Slide 15 - Open vraag
Hoeveel % DS zit er in grashooi, matig?
Slide 16 - Open vraag
Hoeveel % DS zit er in Johannesbrood?
Slide 17 - Open vraag
Hoeveel % DS zit er in erwtenstro?
Slide 18 - Open vraag
Hoeveel % DS zit er in snijmaiskuil DS> 320 g/kg?
Slide 19 - Open vraag
Hoeveel % DS zit er in raapzaadschroot RE > 380 g/kg
Slide 20 - Open vraag
Hoeveel % DS zit er in gras, vers, juni, te laat?
Slide 21 - Open vraag
Hoeveel % DS zit er in aardappelsnippers, rauw?
Slide 22 - Open vraag
Volgende vragen
Bij de volgende vragen moet je zelf producten opzoeken in je tabellenboekje
Slide 23 - Tekstslide
Zoek 4 voorbeelden van droge producten op in het tabellenboek. Een droog product heeft meer dan 80% droge stof.
Slide 24 - Open vraag
Zoek 4 voorbeelden van halfdroge producten op in het tabellenboek veevoeding. Een halfdroog product heeft een droge stof gehalte tussen de 30% en 80%.
Slide 25 - Open vraag
Zoek 4 voorbeelden van natte producten op in het tabellenboek veevoeding. Een nat product heeft een droge stof gehalte die lager is dan 30%
Slide 26 - Open vraag
Volgende vragen
Voor de volgende vragen heb je de theorie uit les 3 nodig.
De hoeveelheid DS die een dier nodig heeft, is namelijk afhankelijk van meerdere factoren, zoals de diersoort, de leeftijd, de activiteit en de voersoort (herbivoor/carnivoor)
Slide 27 - Tekstslide
Waarom krijgt een geit meer DS per dag dan een schaap?
Slide 28 - Open vraag
Waarom krijgt een geit van 70 kg per dag meer DS dan een poema van 70 kg?
Slide 29 - Open vraag
Waarom krijgt een valkparkiet per dag meer DS dan een even grote torenvalk?
Slide 30 - Open vraag
Waarom krijgt een rijpaard van 600 kg. per dag minder DS dan een melkkoe van 600 kg?
Slide 31 - Open vraag
Wat is het verschil tussen onderhoudsvoer en productievoer?