Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals
Slide 13 - Tekstslide
Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,
Slide 14 - Tekstslide
Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat
Slide 15 - Tekstslide
Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Standpunt
Wat is het? Hoe herken je het?
Ik vind
Ik denk
Volgens mij
Dus
Kortom
Daarom
Slide 18 - Tekstslide
Argumenten
Wat zijn argumenten? Standpunt vs argument
Waar herken je argumenten aan?
Want
Omdat
Aangezien
Immers
Namelijk
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Mening, standpunt
Met een mening maakt de schrijver duidelijk hoe hij ergens tegenaan kijkt. Een ander woord voor mening is standpunt.
Soms herken je een standpunt aan bepaalde woorden, welke woorden?
Slide 21 - Tekstslide
Mening, standpunt
Met een mening maakt de schrijver duidelijk hoe hij ergens tegenaan kijkt. Een ander woord voor mening is standpunt.
Soms herken je een standpunt aan onderstaande woorden, maar vaak moet je het als lezer maar uitzoeken.
Ik vind dat ...
Volgens mij ...
Dus ...
Je zou ... moeten doen
Ik denk ...
Kortom ...
Daarom ...
Slide 22 - Tekstslide
Argumenten
Zonder argumenten heeft jouw mening weinig waarde. Je moet je standpunt kunnen onderbouwen.
Hoe meer de argumenten bestand zijn tegen kritiek, hoe sterker ze zijn.
Feitelijke uitspraken zijn sterker. Ze zijn waar of onwaar.
Welk woordgebruik past hierbij?
Slide 23 - Tekstslide
Argumenten
Zonder argumenten heeft jouw mening weinig waarde. Je moet je standpunt kunnen onderbouwen.
Hoe meer de argumenten bestand zijn tegen kritiek, hoe sterker ze zijn.
Feitelijke uitspraken zijn sterker. Ze zijn waar of onwaar.
Je kunt argumenten vaak herkennen aan signaalwoorden:
omdat
doordat
want
Slide 24 - Tekstslide
standpunt
argument
We kunnen beter een beveiligingsbedrijf inhuren.
Er zijn inmiddels meer dan genoeg iPads verdwenen.
Ik weet niet of ik voor of tegen een rookverbod ben.
Ik weet er eerlijk gezegd nog te weinig van af.
Bij de vorige James Bondfilm kwam veel geweld voor.
Ik denk niet dat ik meega naar de nieuwe Bondfilm.
Er komt geen poes in huis.
Ik ben allergisch voor katten.
Ik ga nooit meer naar Lowlands.
De laatste keer ben ik een week ziek geweest.
Op de vorige toets haalde ik een onvoldoende.
Deze toets zal wel heel lastig worden.
Slide 25 - Sleepvraag
soorten argumenten
Feitelijke argumenten
Dit zijn uitspraken waarvan de schrijver denkt dat ze waar zijn. Let op: een feitelijk argument hoeft niet waar te zijn. Ze zijn wel controleerbaar.
Trump is de populairste president ooit (standpunt), want bij zijn inhuldiging was de grootste menigte ooit (feitelijk argument - maar wel onwaar).
Slide 26 - Tekstslide
soorten argumenten
Waarderende argumenten
Dit zijn uitspraken met een waardeoordeel. De schrijver vindt ergens iets van (goed-slecht, mooi-lelijk, wenselijk-onwenselijk)
Trump is de beste president ooit (standpunt), want zijn haar zit altijd zo goed (waarderend argument).
Slide 27 - Tekstslide
Hieronder zie korte teksten met een standpunt en een argument. Sleep alleen het argument. Bepaal of het een feitelijk argument is of een waardererend argument.
feitelijk
waarderend
De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij.
Je kunt er beter niet aan deelnemen.
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen gaat winnen.
Hij is immers veruit de beste in de debatten.
Omdat je met een scooter een grotere kans loopt op een ernstig ongeluk dan op een fiets,
lijkt het me verstandig scooters te verbieden.
Slide 28 - Sleepvraag
Ik begrijp het begrip signaalwoorden volledig
Mee eens
Mee oneens
Slide 29 - Poll
Ik begrijp de theorie rondom standpunten en argumenten