Repaso Gramática U7 C1

Unidad 7 Gramática
Prueba U7 + U8 miércoles, 26 de junio)
1. Wederkerende werkwoorden.
2. Onregelmatige wederkerende werkwoorden.
3. Onregelmatige werkwoorden.
4. Voorzetsels.
5. Zelfstandig leren.


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Unidad 7 Gramática
Prueba U7 + U8 miércoles, 26 de junio)
1. Wederkerende werkwoorden.
2. Onregelmatige wederkerende werkwoorden.
3. Onregelmatige werkwoorden.
4. Voorzetsels.
5. Zelfstandig leren.


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden
Regelmatige ww, onregelmatige ww en werkwoorden met een klinkerwisseling kunnen wederkend zijn.

Van alle drie de variaties volgt een voorbeeld op de volgende slide:

Slide 4 - Tekstslide

llamarse - heten
irse - weggaan
sentarse (ie) - gaan zitten
yo
me llamo
me voy
me siento
te llamas
te vas
te sientas
él/ella/usted
se llama
se va
se sienta
nosotros
nos llamamos
nos vamos
nos sentamos
vosotros
os llamáis
os vais
os sentáis
ellos/ellas/ustedes
se llaman
se van
se sientan

Slide 5 - Tekstslide

Betekenis
In het Spaans kunnen 'normale' werkwoorden ook wederkerend worden. Vaak verandert de volledige betekenis van het ww!
Voorbeelden:
1a. llamo - ik roep / ik bel (llamar)
1b. me llamo - ik heet (llamarse)
2a. pongo - ik plaats (poner)
2b. me pongo - ik word / ik trek aan (ponerse)

Slide 6 - Tekstslide

Nieuwe onregelmatige ww / ww met klinkerwisseling P. 75
salir - uitgaan/vertrekken
volver (o-ue)- terugkomen
yo
salgo
vuelvo
sales
vuelves
él/ella/usted
sale
vuelve
nosotros
salimos
volvemos
vosotros
salís
volvéis
ellos/ellas/ustedes
salen
vuelven

Slide 7 - Tekstslide

Vervoeg de werkwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Tú.....(llamarse)

Slide 9 - Open vraag

Usted.....(afeitarse)

Slide 10 - Open vraag

Nosotros.....(irse) a la playa.

Slide 11 - Open vraag

Mis padres.....(irse) de vacaciones a Ibiza.

Slide 12 - Open vraag

Ellos.....(sentarse) en el sofá.

Slide 13 - Open vraag

Ellas....(acostarse)

Slide 14 - Open vraag

Mis amigos y yo.....(irse) a la piscina.

Slide 15 - Open vraag

Mi hermana pequeña.....(sentarse)

Slide 16 - Open vraag

Tú.....(volver) a casa muy tarde.

Slide 17 - Open vraag

Vosotros....(salir) de clase muy temprano.

Slide 18 - Open vraag

Ellos....(vestirse) para la fiesta de graduación.

Slide 19 - Open vraag

Messi...(ponerse) la camiseta del Real Madrid.

Slide 20 - Open vraag

Voorzetsels 
In het Spaans gebruiken we veel voorzetsels. 
Veel werkwoorden hebben een 'vast' voorzetsel:
- ir + a (ir + en + transportmiddel)
- llegar + a
- volver + a

Let op: a + el = al / de + el = del


SP
NL
a
aan/naar/om
de
van
en
in/op
con
met
para
voor
por
via

Slide 21 - Tekstslide

Voorzetsels
Combinaties:
Salir de --------------------- " Salgo de casa"
Volver a ---------------------- " Vuelvo a casa a las ocho"
Venir a ----------------------- " Volvemos al (a+el) instituto"
Llegar a----------------------- " Llego a la escuela a las ocho"
Ir a---------------------------" Voy a la biblioteca en bici"
Jugar a------------------------ " Juego al fútbol"
Jugar en -----------------------  " Juegan en el parque"
Llamar a ------------------------ " Llamo a mis amigos"

Slide 22 - Tekstslide

Kies het juiste voorzetsels 

Slide 23 - Tekstslide

Vuelvo......... casa...... las cinco de la tarde.
A
a/a
B
con/de
C
al/de
D
de/con

Slide 24 - Quizvraag

Salgo..........casa........las ocho y media.
A
de/con
B
con/de
C
al/con
D
de/a

Slide 25 - Quizvraag

Juego.........el parque..........mis amigos.
A
a/con
B
de/con
C
en/con
D
a/de

Slide 26 - Quizvraag

A ver el  libro de  ejercicios
KLADILADI
Leer de gramática uit het boek (p. 74 + 75 + 84 + 85)
Bestudeer de gemaakte opdrachten  nogmaals en oefen el vocabulario via studyGo

Slide 27 - Tekstslide


Ik kan de wederkerende werkwoorden van Unidad 7 vervoegen.
1 (NO0
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO0

Slide 28 - Poll



Ik kan het werwoord "salir" en " "volver" goed vervoegen in het Spaans
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 29 - Poll