Herhaling 4.3 - bb3

Wat gaan we doen
- Herhalen 4.3
- Uitleg 4.4
- Nakijken 4.3
- Huiswerk
Pak je boek erbij op blz 30!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen
- Herhalen 4.3
- Uitleg 4.4
- Nakijken 4.3
- Huiswerk
Pak je boek erbij op blz 30!

Slide 1 - Tekstslide

-Parallelschakeling-
Door lampje 1 gaat een stroom van 0,4 A.

Hoeveel Stroomsterkte gaat er door lampje 2?
A
0,1 A
B
0,2 A
C
0,4 A
D
0,8 A

Slide 2 - Quizvraag

-parallelschakeling-
Stroomsterkte door lampje 1 en 2 = 0,4 A

Hoeveel is de totale stroomsterkte?
A
0,1 A
B
0,2 A
C
0,4 A
D
0,8 A

Slide 3 - Quizvraag

-parallelschakeling-
De spanningsbron = 4,5 V

Hoeveel spanning gaat er door lampje 1?
A
2,25 V
B
4,5 V
C
6,75 V
D
9 V

Slide 4 - Quizvraag

-parallelschakeling-
Door lampje 1 en 2 is de spanning 4,5 V.

Hoeveel is de totale spanning?
A
2,25 V
B
4,5 V
C
6,75 V
D
9 V

Slide 5 - Quizvraag

Serie-schakeling




Apparaten/Lampjes:
- niet apart van elkaar aan/uit
- ieder in dezelfde stroomkring
- Spanning = verdeeld
- Stroomsterkte = niet verdeeld
Parallel-schakeling




Apparaten/lampjes:
- wel apart van elkaar aan/uit
- ieder eigen stroomkring
- Spanning = niet verdeeld
- Stroomsterkte = Verdeeld

Slide 6 - Tekstslide

-Serieschakeling-
Door lampje 1 gaat een stroomsterkte van 0,8 A.

Hoeveel stroomsterkte gaat er door lampje 2?
A
0,2 A
B
0,4 A
C
0,6 A
D
0,8 A

Slide 7 - Quizvraag

-Serieschakeling-
Door lampje 1 en 2 gaat een stroomsterkte van 0,8 A.

Hoeveel is de totale stroomsterkte?
A
0,2 A
B
0,4 A
C
0,6 A
D
0,8 A

Slide 8 - Quizvraag

-Serieschakeling-
De Spanningsbron = 4,5 V.

Hoeveel spanning gaat er door lampje 1?
A
2,25 V
B
4,5 V
C
6,75 V
D
9 V

Slide 9 - Quizvraag

-Serieschakeling-
Door lampje 1 en 2 gaat een spanning van 2,25 V

Hoeveel is de totale spanning?
A
2,25 V
B
4,5 V
C
6,75 V
D
9 V

Slide 10 - Quizvraag

Serie-schakeling




Apparaten/Lampjes:
- niet apart van elkaar aan/uit
- ieder in dezelfde stroomkring
- Spanning = verdeeld
- Stroomsterkte = niet verdeeld
Parallel-schakeling




Apparaten/lampjes:
- wel apart van elkaar aan/uit
- ieder eigen stroomkring
- Spanning = niet verdeeld
- Stroomsterkte = Verdeeld

Slide 11 - Tekstslide

Deze batterijen zijn
parallel geschakeld.

Hoeveel spanning
geven ze samen?
A
0 V
B
1,5 V
C
3 V
D
6 V

Slide 12 - Quizvraag

Deze batterijen zijn
serie geschakeld.

Hoeveel spanning
geven ze samen?
A
0 V
B
1,5 V
C
3 V
D
6 V

Slide 13 - Quizvraag

Batterijen schakelen
Serie schakelen
- Meer batterijen serie = meer spanning
- Batterijen moeten plus tegen min geschakeld worden!

Parallel schakelen
- Meer batterijen parallel = spanning één batterij


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Weerstand
Weerstand = de eigenschap dat een stof de stroom tegenwerkt.


Grootheid (wat je kunt meten) = Weerstand (R)
Eenheid (waarin je het meet) = Ohm (Ω)
De stroomsterkte wordt groter
als de spanning groter wordt of de weestand kleiner.

De stroomsterkte wordt kleiner,
als de spanning kleiner wordt of de weestand groter.

Slide 17 - Tekstslide

Weerstand berekenen
Weerstand = Spanning : Stroomsterkte





Ohm (Ω)
Ampere (A)
Volt (V)
2
=
6
:
3
Stroomsterkte = Spanning : Weerstand

Spanning = Stroomsterkte x Weerstand
3                   =           6          :              2
6         =                 3             x              2

Slide 18 - Tekstslide

Multimeter

Slide 19 - Tekstslide

De weerstand van een draad hangt af van de stof, dikte en lengte.
Deze draden zijn gemaakt van hetzelfde metaal.

Welk stuk draad heeft de grootste weerstand?
A
Draad A
B
Draad B
C
Draad C
D
Draad D

Slide 20 - Quizvraag

De weerstand van twee lampen in een serieschakeling is groter als de weerstand van één lamp.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Het lampje dat Joris gebruikt laat een stroom door van 0,5 A als de spanning 2 V is.

Hoeveel is groot is de weerstand?
A
0,5 Ω
B
1 Ω
C
2 Ω
D
4 Ω

Slide 22 - Quizvraag

Nakijken 4.3
Heb je heel 4.3 al af? 
Zo nee? Eerst afmaken
Zo ja? Nakijken!
Klaar met nakijken? Huiswerk maken

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk

Maken opgaven:
68 t/m 70 + 72 + 74 t/m 78 + 80 + 81 + 83 + 86 + 87 + 88 (blz 40 t/m 50)


Slide 24 - Tekstslide