Computertaal: de verschillende manieren waarop mensen communiceren via digitale platforms
Emoji's: kleine digitale afbeeldingen of pictogrammen die emoties, objecten, of ideeën uitdrukken.
Afkortingen: verkorte vormen van woorden of zinnen.
Slang: informele woorden en uitdrukkingen die vaak binnen specifieke gemeenschappen worden gebruikt.
Encryptie: codering van informatie (versleutelen).
Fax: document dat met een faxapparaat is verstuurd. Dit is een apparaat waarmee je papieren documenten over de telefoonlijn kan versturen.
Firewall: beveiliging die jouw lokale computernetwerk beschermt tegen toegang door onbevoegden.
Hiërogliefen: oud-Egyptisch beeldschrift.
Lakzegels: een zegel om bijvoorbeeld een brief dicht te maken. Deze zegel zorgt ervoor dat niemand hem onopgemerkt kan lezen. Want als de zegel een maal gebroken is, kan je die niet meer aan elkaar maken.
Pamfletten: stuk papier waarop kort en duidelijk een standpunt staat, meestal reclame of propaganda.
Papyrus: riet waarvan in de oudheid een soort papier werd gemaakt.
Perkament: bewerkte dierenhuid waarop je kan schrijven.
Telegram: geschreven bericht dat via telecommunicatie verzonden kan worden.
Troubadour: een Middeleeuwse rondtrekkende zanger.