Rond het jaar 1000 had de adel de macht. Steden werden vanwege de handel steeds rijker.
De adel verdiende geld aan de stad in ruil voor allerlei rechten:
- steden hoefden geen tol te betalen
- Steden mochten hun eigen wetten maken
- steden mochten een stadsmuur bouwen
Steden kregen hun eigen bestuur met aan het hoofd een burgemeester of schout. De schout werd geholpen door de schepenen. De schout was ook het hoofd van de stedelijke politie.
Mensen in dienst van de stad werden betaald door de opgehaalde belastingen.