Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten (profiel 1)

Les en leidinggeven Theorie
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les en leidinggeven Theorie

Slide 1 - Tekstslide

Maar eerst de vraag van de week

Slide 2 - Tekstslide

Ik zou wel een dag willen ruilen met...

Slide 3 - Woordweb

Wat weet ik nog?

Slide 4 - Tekstslide

Welke werkzaamheden voert een medewerker sport- en recreatie uit?

Slide 5 - Open vraag

Medewerker sport en recreatie
Assisteren -->  voorbereiding en uitvoering activiteiten
Activiteiten --> veilig , plezierig, actief en doelgericht verlopen

Werken:
1. Sport
2. Recreatiesector

Slide 6 - Tekstslide

Welke activiteiten horen bij Sport of Recreatiesector?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Noem minimaal 6 belangrijke leerdoelen op

Slide 9 - Open vraag

Benoem de eigenschappen van een sport en recreatie.

Welke eigenschappen vind jij belangrijk als sport en recreatie medewerker?

Slide 10 - Tekstslide

Beroepshouding?
A
De begeleiding van sporters, gasten en andere mensen tijdens werken
B
het resultaat dat je met andere bereikt tijdens het werken
C
het nakomen van regels en afspraken
D
de manier waarop je reageert op mensen, situaties en gebeurtenissen in je werk

Slide 11 - Quizvraag

Welke zaken staan in een functieomschrijving?
A
bevoegdheden taken scholing
B
bevoegdheden taken voorbeelden
C
bevoegdheden taken verantwoordelijkheid
D
geen van beiden

Slide 12 - Quizvraag

Organisatie(structuur)?
Afspraken zoals?


Slide 13 - Tekstslide

Goede afspraken voldoen aan DAU-formule.
A
Doel Acceptabel Uitvoerbaar
B
Doel Afspraak Uniek
C
Doel Afspraak Uurrooster
D
Deskundig Acceptabel Uitvoerbaar

Slide 14 - Quizvraag

Vergaderen
1. Opening en agendabepaling
2. Verslag vorige vergadering
3. Mededelingen
4. Hoofdpunten
5. Rondvraag
6. Afsluiting 

Slide 15 - Tekstslide

Je werkt bij een sportvereniging. Je helpt bij het uitvoeren van wedstrijdpartijtjes. Een ding is je opgevallen: het gaat om belangrijke informatie omtrent de doelgroep. Je besluit dit punt in te brengen op de vergadering.

Waar kun je dit doen?
A
Bij de afsluiting
B
Bij de rondvraag
C
Bij de mededeling
D
Bij de opening

Slide 16 - Quizvraag

Sport- en spelactiviteiten
Sport- en spelactiviteiten: Alle activiteiten waar een sportief of een spelelement in zit.
Activiteiten: voetbal, Badminton, Bootcamp, Dansles, (beach)Volleybal, Fitness of Waterspelen etc..
Sportschool
Sportvereniging
Vakantiepark
Dagrecreatiebedrijf


Slide 17 - Tekstslide

Iedere organisatie in de sector ''sport en recreatie'' heeft een hoofddoel.
Welk hoofddoelen horen bij Themapark?
A
Ze willen dat oudere mensen actief blijven
B
Gasten een leuk verblijf bezorgen
C
Mensen verantwoord laten bewegen
D
geen van beide

Slide 18 - Quizvraag

Creatieve activiteiten
Animatieprogramma:
-Schilderen, tekenen, kleuren (simpele materialen en vaak kosteloos)
-Creatieve speurtochten Thema: Pasen)

Voor iedereen leuk!

Slide 19 - Tekstslide

Informatieve activiteiten
Activiteiten waarbij je iets kunt leren

-Voorlichtingen of lezingen
-Workshops of excursies 

Fitnessbranche ; Welk workshop kun je bedenken?
Vakantieparken; wat zullen zij vooral aanbeden?

Slide 20 - Tekstslide

Entertainment activiteiten
Activiteiten waarbij gasten vermaakt worden zonder hier zelf een al te grote rol in te hebben.

Ook wel Passief deelnemen genoemd
: minidisco, meeleeftheater (kindertheater), musicals of spelshows.

Slide 21 - Tekstslide

Evenementen
Een grote sportieve of recreatieve activiteit van tijdelijke aard (niet-alledaags)

Wat kun je vertellen over een evenement?  En noem er eens een per sector

Slide 22 - Tekstslide

Noem zoveel mogelijk voorbeelden van evenementen

Slide 23 - Woordweb