Paragraaf 5 De gevolgen van inflatie

Inflatie
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Inflatie

Slide 1 - Tekstslide

bespreken paragraaf 4
8 en 9 en rekentrainer paragraaf 4

Slide 2 - Tekstslide

Nadelen inflatie
  1. Het geld wordt minder waard. Je kunt minder kopen. 
  2. Sparen is minder aantrekkelijk want waarde geld vermindert. ( Sparen is alleen nog aantrekkelijk als rente groter is dan stijging inflatie)
  3. Ondernemers lopen meer risico
  4. Concurrentiepositie van ondernemers die exporteren wordt zwakker.  Tenzij de inflatie buitenland hoger is.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Voordelen inflatie
  1. Vermindert de waarde van geld dus ook van schulden
  2. Rente en aflossing is gemakkelijker op te brengen.

Slide 5 - Tekstslide

Sparen en inflatie
Door inflatie wordt het geld dus minder waard.
Vraag:
Is inflatie gunstig of ongunstig voor spaarders?
Antwoord:
Ongunstig!    (tenzij de spaarrente > inflatie)

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer is sparen het meest voordeligst?

Is het meest aantrekkelijk bij het grootste verschil is tussen sparen en inflatie.

jaar
rente
inflatie
1
8%
6%
2
4%
1%
3
5%
3%

Slide 7 - Tekstslide

Inflatie
Sparen minder aantrekkelijk ( spaargeld vermindert in waarde)
Lenen aantrekkelijker.

Slide 8 - Tekstslide

Deflatie
  • Het omgekeerde van inflatie is deflatie. Bij deflatie is er een gemiddelde daling van alle prijzen bij elkaar.

  • Het gevolg van deflatie is dat je voor hetzelfde bedrag meer kunt kopen. Het geld wordt dus meer waard.

  • Als je inkomen gelijk blijft, stijgt door deflatie je koopkracht.


Slide 9 - Tekstslide

ECB ( Europese Centrale Bank)
Streeft naar een inflatiepercentage van 2%

Slide 10 - Tekstslide

Inflatie
    • Algemene stijging van de prijzen.


    • Berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek. (CBS)


    • Je kunt met dezelfde hoeveelheid geld minder kopen. (geldontwaarding)





    Slide 11 - Tekstslide

    opdrachten Hoofdstuk 4 paragraaf 5
    1-3-5-7-9-10 en 12

    Slide 12 - Tekstslide