Tijdens de operatie wordt de blaas verwijderd of buiten werking gesteld. Bij de Bricker-operatie wordt een stukje darm van ongeveer 15 cm tussen de dunne darm uitgehaald. De 2 darmuiteinden worden aan elkaar bevestigd zodat de dunne darm normaal kan functioneren.
Het stukje darm wordt samen met de aanvoerende en afvoerende bloedvaten zorgvuldig geselecteerd. De darm behoudt zijn peristaltiek (samentrekkende beweging). Aan één zijde wordt het stukje darm met de urineleiders verbonden. De andere zijde wordt, met omgevouwen randje, in de huid gehecht.
Zo ontstaat een rechtstreekse verbinding tussen urineleiders en huid. Dit vormt dus de stoma. Omdat het stukje darm nog altijd samentrekkende bewegingen maakt wordt de urine als het ware naar buiten bewogen. De kans dat er urine terugstroomt naar de nieren en daardoor infecties veroorzaakt is daarmee verminderd. De stoma steekt 2 tot 3 centimeter boven de buikwand uit. De stoma zit rechtsonder op de buik.
Bij de ingreep wordt in iedere urineleider een katheter(dun slangetje) achtergelaten, dat via de stoma naar buiten wordt geleid. Deze katheters worden na 14 dagen verwijderd.