1E donderdag 19 mei 4.7 I

HALLO DAMES EN HEREN
1. GA DIRECT OP JE VASTE PLAATS ZITTEN
2. LEESBOEK, WERKBOEK, SCHRIFT EN PEN OP TAFEL
3. WACHT STIL TOT DE LES BEGINT



1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

HALLO DAMES EN HEREN
1. GA DIRECT OP JE VASTE PLAATS ZITTEN
2. LEESBOEK, WERKBOEK, SCHRIFT EN PEN OP TAFEL
3. WACHT STIL TOT DE LES BEGINT



Slide 1 - Tekstslide

Programma
10 minuten lezen
Planning komende toets
Starten met 4.7: grammatica - op de laptop
Lesafsluiting
Lesdoelen: na deze les kan je de woordsoorten bijvoeglijk naamwoord en het voorzetsel benoemen. En je kan vertellen hoe je je huiswerk online maakt. 

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen
Schiet het lezen een beetje op? 5 juni boek uit!
Dat is over 2,5 week!

Slide 3 - Tekstslide

Toets teruggaaf
Deze toets telt 60% mee in combinatie met de volgende toets. 

Vragen aan jullie: hoe heb je geleerd voor deze toets?
Ben je tevreden met je cijfer?
Wat kan je de volgende keer anders doen?
De volgende toets telt 40% mee. Reken dus uit wat je moet halen om voldoende te staan!

Slide 4 - Tekstslide

Volgende toets:
H4.5 + H5.5 --> 50 woorden
H4.7 + H5.7 -->  grammatica
H4.8 + H5.8 --> spelling

Toets op: vrijdag 10 juni


Slide 5 - Tekstslide

Vandaag
H4.5 eerste woorden hoofdstuk hebben jullie (als het goed is) gemaakt. Blijf tussendoor oefenen met de woorden tot aan de toets!
H4.7: daar werken we vandaag aan. 

Slide 6 - Tekstslide

Woordbenoemen...
Bij woordbenoemen geef je aan wat voor soort woord het is. 
Bij zinsontleden geef je aan wat voor zinsdeel het is. 


Ik vond dat nieuwe woordenspel gisteren heel leuk. 
Welke woordsoorten zie je?
Welke zinsdelen zie je?

Slide 7 - Tekstslide

H4.7 gaat over woordbenoemen

Lees de leerteksten bij opdracht 3 en opdracht 7. 

Beantwoord in je schrift de volgende vragen:
1. Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
2. Wat is een voorzetsel?
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Onthouden:
Bijvoeglijk naamwoord: staat altijd voor of achter een zelfstandig naamwoord. 
Zijn coole schooltas / Zijn schooltas is cool
Het bijvoeglijk naamwoord geeft dus altijd extra informatie over het zelfstandig naamwoord.

Slide 9 - Tekstslide

Onthouden:
Een voorzetsel hoort altijd bij een ander woord. 
Een voorzetsel kun je altijd voor het woord 'vakantie' of 'kast' zetten. 
Een voorzetsel vertelt dus altijd iets over een plaats of een tijd.

Ik ging op mijn hoofd staan.
Na de vakantie gaan we naar school.

Slide 10 - Tekstslide

Op het komende schoolfeest ga ik met zoveel mogelijk leuke meisjes dansen.

1. Voorzetsels?
2. Bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 11 - Tekstslide

Online opdrachten maken
We doen dit voor het eerst. We moeten dus samen even kijken hoe het werkt. 
1. Start je computer en log in. 
2. Ga naar www.malmberg.nl.
3. Voeg jezelf met de code aan de klas toe.
4. Ga naar H4.7 en start met de opdrachten. 


Slide 12 - Tekstslide

Maak opdracht 1 t/m 18 online
Wat in de les niet af is, maak je thuis op je laptop of computer. 
Als het je niet lukt om het online te maken, dan maak je de opdrachten in je werkboek. 

Morgen: huiswerk bespreken en een kennis Kahootquiz.
Leer de woorden van 4.5 nogmaals!

Slide 13 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 14 - Tekstslide