Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
PV TT en leestekens
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1 / 16
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
16 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Tekstslide
Wat is géén manier om de persoonsvorm in een zin te vinden?
A
De zin in een andere tijd zetten.
B
De vraag 'Wie/wat + WG?' stellen.
C
De zin van getal (enkelvoud-meervoud) veranderen.
D
Een ja/nee-vraag van de zin maken.
Slide 4 - Quizvraag
In welke zin is de persoonsvorm juist gespeld?
A
Morgen wort mijn oma tachtig.
B
Morgen word mijn oma tachtig.
C
Morgen wordt mijn oma tachtig.
D
Morgen werd mijn oma tachtig.
Slide 5 - Quizvraag
In welke zin is de persoonsvorm juist gespeld?
A
Hij verhuist volgende week naar Amsterdam.
B
Hij verhuisd volgende week naar Amsterdam.
C
Hij verhuisdt volgende week naar Amsterdam.
D
Hij verhuisde volgende week naar Amsterdam.
Slide 6 - Quizvraag
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
(beantwoorden) ..... je zus die vraag niet?
Slide 7 - Open vraag
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
De zon .... licht en warmte.
A
verspreit
B
verspreid
C
verspreidt
D
versprijt
Slide 8 - Quizvraag
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
Na schooltijd ... hij altijd met een boek op de bank.
A
relaxt
B
relaxd
C
relaxet
D
relaxed
Slide 9 - Quizvraag
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
(verkleden) ..... jij je drie keer per dag?
Slide 10 - Open vraag
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
Mijn vader .... de auto bij Aegon.
A
verzeker
B
verzekert
C
verzekerd
D
verzekerdt
Slide 11 - Quizvraag
Welke zin is juist gespeld?
A
Als ik het antwoord niet raad, word zij boos.
B
Als ik het antwoord niet raadt, word zij boos.
C
Als ik het antwoord niet raadt, wordt zij boos.
D
Als ik het antwoord niet raad, wordt zij boos.
Slide 12 - Quizvraag
Leestekens
Slide 13 - Tekstslide
In welke zin staan de leestekens juist?
A
'Het is best lastig': zei Lisa.
B
'Het is best lastig' zei Lisa.
C
'Het is best lastig,' zei Lisa.
D
'Het is best lastig.' zei Lisa.
Slide 14 - Quizvraag
In welke zin staan de leestekens juist?
A
Heb jij sla, tomaat en komkommer gehaald.
B
Heb jij sla, tomaat, en komkommer gehaald?
C
Heb jij sla, tomaat en komkommer gehaald?
D
Heb jij sla tomaat en komkommer gehaald?
Slide 15 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
Als het regent wordt je nat.
B
Als het regent word je nat.
C
Als het regent, wordt je nat.
D
Als het regent, word je nat.
Slide 16 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
PV TT en leestekens
Oktober 2019
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Week 36 2M2 H2 Spelling: Hoofdletters en leestekens
September 2021
- Les met
43 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Trede 12- werkwoordspelling
Januari 2022
- Les met
30 slides
Werkwoordspelling - van alles wat!
November 2021
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Werkwoordspelling - klas 1 tegenwoordige tijd 2
November 2023
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Werkwoordspelling - nog even oefenen
April 2024
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Lesweek 10: Herhalen ww-spelling ivm toets + tijd voor maken van verslagen
April 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Opdracht 5 Werkwoordspelling. Werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
November 2023
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3