Geluid les 3: geluidssnelheid + herhaling

geluidssnelheid 
Leerdoelen:
- Je kunt beschrijven wat een tussenstof is
- Je kunt berekeningen maken met de geluidssnelheid in verschillende tussenstoffen

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

geluidssnelheid 
Leerdoelen:
- Je kunt beschrijven wat een tussenstof is
- Je kunt berekeningen maken met de geluidssnelheid in verschillende tussenstoffen

Slide 1 - Tekstslide

herhalen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is geluid?
timer
0:15
A
Een luchtje
B
Een snaar
C
Een trilling
D
Een drum

Slide 3 - Quizvraag

Hoe komt het geluid via jouw stembanden in mijn trommelvlies?
timer
0:15
A
Doordat de lucht trilt
B
Doordat jij trilt
C
Doordat je stembanden trillen
D
Doordat er hard gepraat wordt

Slide 4 - Quizvraag

Welke toon trilt sneller?
timer
0:15
A
Een hoge toon
B
Een lage toon

Slide 5 - Quizvraag

Koppel de juiste grootheid aan de juiste eenheid
timer
0:15
Dichtheid
frequentie
trillingstijd
Hertz (Hz)
gram per kubieke centimeter (g/cm3)
seconden (s)

Slide 6 - Sleepvraag

Welke toon klinkt hoger?

timer
0:15
Een toon met een frequentie van 200 Hz
Een toon met een frequentie van 150 Hz
Een toon met een frequentie van 600 Hz

Slide 7 - Poll

In welke soort stof is de snelheid van geluid het grootst?
vaste stoffen (zoals ijzer, ijs, plastic)
vloeibare stoffen (zoals water, thee, cola)
gassen (zoals waterdamp, helium, lucht)

Slide 8 - Poll

Voorbeelden van oscilloscoopbeelden

Elk blokje stelt hier 0,01 s voor

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de trillingstijd van de tweede trilling?
A
0,02 s
B
0,01 s
C
0,04 s
D
0,08 s

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de trillingstijd van de derde trilling?
A
0,02 s
B
0,01 s
C
0,04 s
D
0,08 s

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een tussenstof?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een tussenstof?
De stof tussen de geluidsbron en de ontvanger (bijvoorbeeld je oren)

Slide 13 - Tekstslide

Het verschil tussen vaste stoffen, vloeistoffen en gassen

Slide 14 - Tekstslide

Het verschil tussen vaste stoffen, vloeistoffen en gassen

Ga naar pagina 182 in je boek, wat valt je op?

Slide 15 - Tekstslide

Het verschil tussen vaste stoffen, vloeistoffen en gassen

Ik heb 4 vrijwilligers nodig!

Slide 16 - Tekstslide

Het verschil tussen vaste stoffen, vloeistoffen en gassen

ruimte tussen de stoffen gesorteerd van klein naar groot:
vaste stoffen < vloeibare stoffen < gassen

Slide 17 - Tekstslide

Het verschil tussen vaste stoffen, vloeistoffen en gassen

ruimte tussen de stoffen gesorteerd van klein naar groot:
vaste stoffen < vloeibare stoffen < gassen


Slide 18 - Tekstslide

Geluidssnelheid is verschillend voor elke stof!

Kijk goed in de tabel hoe snel het geluid door elke stof kan.

Slide 19 - Tekstslide

En nu... rekenen!
de formule die wij gebruiken om met geluidssnelheid te rekenen is:
s=v*t

Slide 20 - Tekstslide

En nu... rekenen!
s=v*t
Bij deze formule geldt:
s = afstand
v = snelheid
t = tijd

Slide 21 - Tekstslide

En nu... rekenen!
Hoe ik het onthoud:
v = velocity = snelheid
t = tijd 
s blijft over, dus dat is afstand!

Slide 22 - Tekstslide

Even oefenen....
Pak de tabel op pagina 182 en een rekenmachine erbij!

Slide 23 - Tekstslide

Ik zie een bliksemschicht in de verte afgaan. Na 5 seconden hoor ik het donder. Hoe groot is de afstand tot de bliksem?
timer
1:00
A
1715 m
B
4825 m
C
1372 m
D
1395 m

Slide 24 - Quizvraag

In welke soort stof is de snelheid van geluid het grootst?
timer
0:15
A
vaste stoffen (zoals ijzer, ijs, plastic)
B
vloeibare stoffen (zoals water, thee, cola)
C
gassen (zoals waterdamp, helium)

Slide 25 - Quizvraag

De formule ombouwen
s=v*t 
Met deze formule kunnen we ook berekenen hoe groot de geluidssnelheid is of hoe lang een stof erover doet om jouw oor te bereiken.
Dan moeten wij de formule 'ombouwen'.

Slide 26 - Tekstslide

De formule ombouwen
Dit kan op 2 manieren:
- met een driehoek
- alsof het wiskunde is.

Slide 27 - Tekstslide

Formule ombouwen met een driehoek
We beginnen met een 'lege' driehoek
Deze ziet er zo uit:
een driehoek met een deel streep en een keer teken
_____
x

Slide 28 - Tekstslide

Formule ombouwen met een driehoek
De formule: s=v*t
wat we sowieso weten: v*t
dit kunnen we invullen
_____
   v   x   t

Slide 29 - Tekstslide

Formule ombouwen met een driehoek
De formule: s=v*t
wat we sowieso weten: v*t
dit kunnen we invullen

dan blijft s over! 
s kan op de plek die overblijft
_____
   v   x   t
s

Slide 30 - Tekstslide

Formule ombouwen met een driehoek
Bedek de letter die je wilt weten met je hand!
bijv: ik sta 2 km van een storm af en ik wil weten hoe lang het zou duren voordat ik het donder zou horen.

_____
   v   x   t
s

Slide 31 - Tekstslide

Formule ombouwen met een driehoek
Bedek de letter die je wilt weten met je hand!
bijv: ik sta 2 km van een storm af en ik wil weten hoe lang het zou duren voordat ik het donder zou horen.
s = 2 km = 2000 m
v = 343 m/s
t =                   
_____
   v   x   t
s
vs=

Slide 32 - Tekstslide

Formule ombouwen met een driehoek
Bedek de letter die je wilt weten met je hand!
bijv: ik sta 2 km van een storm af en ik wil weten hoe lang het zou duren voordat ik het donder zou horen.
s = 2 km = 2000 m
v = 343 m/s
t =                   
_____
   v   x   t
s
vs=3432000=

Slide 33 - Tekstslide

Formule ombouwen alsof het wiskunde is
ik sta 2 km van een storm af en ik wil weten hoe lang het zou duren voordat ik het donder zou horen.
Vul in de formule:



s=vt
2000=343t

Slide 34 - Tekstslide

Formule ombouwen alsof het wiskunde is
ik sta 2 km van een storm af en ik wil weten hoe lang het zou duren voordat ik het donder zou horen.
Vul in de formule:



s=vt
2000=343t
t=3432000

Slide 35 - Tekstslide

Aan de slag!
opdrachten: 
3, 4, 6, 7, 8, 10, 11

Slide 36 - Tekstslide