K6: 2hören - intro Freizeit
1 / 21
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Was machst du in der Freizeit?
timer
2:00
Freizeit
Slide 2 - Woordweb
naar de bioscoop gaan
A
nach das Kino gehen
B
in den Kino gehen
C
zu das Kino gehen
D
ins Kino gehen
Slide 3 - Quizvraag
Vertaal: fietsen
A
Fahrad
B
gefahren
C
Rad fahren
D
Rad gefahren
Slide 4 - Quizvraag
A
die Drums
B
die Trommeln
C
das Schlagzeug
D
das Drumstel
Slide 5 - Quizvraag
Instrumente
Hobbys
Sport
Eigene Meinung
Ski fahren
blöd
die Gitarre
Fußball spielen
tanzen
lesen
interessant
schwierig
die Geige
Musik hören
schwimmen
singen
das Schlagzeug
das Klavier
Tennis spielen
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
In de video werd gezegd: 'ich male gern'. Wat betekent 'malen'?
Slide 9 - Open vraag
In de video werd gezegd: 'ich klettere gern'. Wat betekent 'klettern'?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Video
Wat is waar?
A
deze achtbaan gaat in 3 seconden naar 135 km/h
B
deze achtbaan gaat door het water
C
D
deze achtbaan is niet in Europa
Slide 14 - Quizvraag
Waar staat deze brug?
Slide 15 - Open vraag
Wat is waar?
A
laatste brug is langer dan de eerste brug
B
bij de laatste brug zijn alle trapspijlen gelijk
C
dit is niet echt
D
voor de laatste brug moet je een verzekering afsluiten
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Bij welke persoonsvormen krijg je bij een stam op d/t een extra e?
A
du, ihr, wir
B
du, er/sie/es, ihr
C
ich, er/sie/es, ihr
D
ich, wir, sie/Sie
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de du-vorm van reiten?
A
du reitst
B
du reitest
C
du reit
D
du reitt
Slide 19 - Quizvraag
Sleep de uitgangen naar de juiste plek bij 'warten'
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
wart
wart
wart
wart
wart
wart
-e
-est
-et
-en
-en
-et
Slide 20 - Sleepvraag
Zwakke werkwoorden op -t/-d in de stam zijn...
A
makkelijk
B
moeilijk
C
redelijk te doen
D
abracadabra
