Les 1 fictie: fictie en non-fictie

Emma 19
Olivia 20
Karsten 13
Gabriël 14
Thomas 15
Vere 16
Niels 17
Misja 18
Mery 7
Roan 8
Finn 9
Duuk 10
Demi 11
Ilmar 12
Taim 1
Esraa 2
Lana 3
Max 4
Cas 5
Tijn 6
Docent
Bord
1MH4
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Emma 19
Olivia 20
Karsten 13
Gabriël 14
Thomas 15
Vere 16
Niels 17
Misja 18
Mery 7
Roan 8
Finn 9
Duuk 10
Demi 11
Ilmar 12
Taim 1
Esraa 2
Lana 3
Max 4
Cas 5
Tijn 6
Docent
Bord
1MH4

Slide 1 - Tekstslide

Korte instructie
Aantekening
Verlengde instructie
Zelfstandig aan de slag

Doel: Je kan/weet wat fictie is
Je kan/weet uitleggen of je meer van realistische of fantasieverhalen houdt blz.64
Verlengde instructie: vooralsnog op aanvraag
timer
6:00

Slide 2 - Tekstslide

H1Fictie 1M/H 
Fictie en non-fictie

Slide 3 - Tekstslide

Theorie (fictie en non-fictie) 
Fictie = alles wat verzonnen is.
Fictie die 'net echt' is, noemen we realistisch.
Fictie die niet waar kan zijn, noemen we niet-realistisch
Voorbeelden: leesboeken, strips, toneelstukken



Non-fictie = alles wat niet verzonnen is. 
Voorbeelden: schoolboeken, nieuwsberichten, enz.

Slide 4 - Tekstslide


A
fictie
B
non fictie

Slide 5 - Quizvraag


A
fictie
B
non fictie

Slide 6 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 7 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 8 - Quizvraag

fictie of nonfictie
A
fictie
B
non fictie

Slide 9 - Quizvraag

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 10 - Quizvraag


Wat is dit?
timer
0:10
A
fictie
B
non-fictie

Slide 11 - Quizvraag

Vormen van fictie zijn:
timer
0:10
A
Strips, gedichten, korte verhalen, series, films, musicals
B
Kookboeken, reisgidsen, informatiefolders
C
Krant, tijdschriften, poster

Slide 12 - Quizvraag

voorbeelden van non-fictie zijn:

timer
0:10
A
schoolboeken / krantenartikelen
B
De musical 'Cats'
C
sprookjes / stripverhalen
D
boeken van Carry Slee

Slide 13 - Quizvraag

Korte instructie
Aantekening
Verlengde instructie
Zelfstandig aan de slag opdracht 1 t/m 3

Doel: Je kan/weet wat fictie is
Je kan/weet uitleggen of je meer van realistische of fantasieverhalen houdt blz.64
Verlengde instructie: vooralsnog op aanvraag

Slide 14 - Tekstslide