6.2 De Franse Revolutie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Tijd van pruiken en revoluties

Revolutie! Alles moet anders.

par. 6.2 de Franse Revolutie 

Deze les 

• Herhaling 6.1
• Leerdoelen 6.2
• Uitleg 6.2 
• Aan de slag met opdrachten   

Herhaling 6.1: 

Frankrijk voor de Revolutie 

Welk begrip werd hier afgebeeld?

1. absolute macht
2. standensamenleving
3. belasting
4. voorrechten

Wie behoorde er tot de eerste stand aan het einde van de 18de eeuw in Frankrijk?

1. Een rijke koopman
2. een boer
3. een priester
4. de koning

Wat was de taak van de tweede stand in de Middeleeuwen?

1. het land bewerken
2. handelen
3. bidden
4. vechten

Welke stand zie je hier afgebeeld?

1. 1e stand
2. 2e stand
3. 3e stand

Wat zijn voorrechten (privileges)?

1. Recht die niet iedereen heeft
2. Rechten voor mannen
3. Rechten voor Franse burgers
4. Recht dat alleen de koning heeft

De Verlichting is.....

1. Een manier van denken
2. Bepaalde ideeën over de samenleving
3. Een revolutie
4. Een groep geleerden

Leerdoelen 6.2

• Je kunt uitleggen hoe de Franse Revolutie begon.
  
• Je kunt uitleggen wat er veranderde in Frankrijk door het invoeren van een grondwet en grondrechten.
  
• Je kunt beschrijven dat de Franse Revolutie uitliep op terreur.

Frankrijk rond 1775:

Koning: Lodewijk XVI (16e) --> absoluut vorst

Vrouw: Marie-Antoinette

Schulden in Frankrijk:

• Oorlogen 
• Luxe leven Versailles
   

--> Staten-Generaal bij elkaar geroepen 

• Vergadering van de drie standen
• Doel: belastingstelsel veranderen, problemen oplossen

§6.2 de Franse Revolutie

§6.2 de Franse Revolutie

Staten-Generaal
300 geestelijken	300 edelen	600 burgers
1e stand	2e stand	3e stand
1 stem	1 stem	1 stem

Mei 1789: SG bijeen

3e stand boos: wilden per hoofd stemmen
--> ruzie met 1e en 2e stand, richtten eigen  volksvertegenwoordiging op: de Nationale Vergadering. 

= Groep mensen die gekozen wordt door burgers met kiesrecht en die namens de burgers het land bestuurt

14 juli 1789

Burgers bang dat koning de volksvertegenwoordiging zou verbieden --> opstand! 

Bestorming van de Bastille (gevangenis Parijs)
--> start Franse Revolutie

Juli 1789

• NV heeft de macht; Lodewijk XVI is zijn macht kwijt.
• Einde standenmaatschappij 
• Iedereen kreeg grondrechten: bijv. vrijheid van meningsuiting. 
• 1791: grondwet: Document met grondrechten en waarin staat hoe het land bestuurd wordt.
  + rijke burgers kiesrecht 

De voorrechten van de eerste en tweede stand worden afgeschaft. (Prent uit de 18e eeuw.)

• 1791: koning probeert te vluchten; mislukt 
• 1792: koning afgezet --> FR wordt republiek 
• 1793: koning onthoofd (guillotine)

Radicalen

Wilden grote veranderingen:

• Arme burgers ook kiesrecht
• Eisten inspraak in het bestuur voor alle mannen.
  
  --> populair bij armen: teleurgesteld door de revolutie, nog steeds arm. 

De Terreur
(1793-1794)

1793: Radicalen grepen de macht (leider: Maximilien de Robespierre).

Dit pakte verkeerd uit; iedereen die niet meewerkte en tegen revolutie was, werd onthoofd.