3H - les 35 verbos
1 / 12
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
DE
EN
A
CON
POR
PARA
MET
IN / MET DE
UIT/ VAN / MET
VOOR IETS OF IEMAND
NAAR
DOOR, PER, OVER; BIJ DAGDELEN/ OORZAKEN/ VERVANGING
Slide 6 - Sleepvraag
Welk voorzetsels? A , DE, CON , EN , POR of PARA ?
____ la mañana el futbolista entrena tres horas sin parar.
____ la mañana el futbolista entrena tres horas sin parar.
Slide 7 - Open vraag
Welk voorzetsels? A , DE, CON , EN , POR of PARA ?
Tengo este regalo, es _____ mi abuela.
Tengo este regalo, es _____ mi abuela.
Slide 8 - Open vraag
Welk voorzetsels? A , DE, CON , EN , POR of PARA ?
Voy ____ coche ____instituto. --> let op: ... + el = al
(zet je antwoorden onder elkaar)
Voy ____ coche ____instituto. --> let op: ... + el = al
(zet je antwoorden onder elkaar)
Slide 9 - Open vraag
Welk voorzetsels? A , DE, CON , EN , POR of PARA ?
El cajero automático ______el supermercado está roto
El cajero automático ______el supermercado está roto
