Post-vakantie opfrisserij

Homerus - Odyssee
Post-vakantie opfrisserij
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Homerus - Odyssee
Post-vakantie opfrisserij

Slide 1 - Tekstslide

Algemeen
De volgende vragen gaan over de Odyssee als geheel.

Slide 2 - Tekstslide

Odysseus' eindeloos lange zwerftocht begon, nadat hij een godheid boos had gemaakt, op de terugweg na de succesvolle overwinning op Troje. Van welke godheid had Odysseus zich de woede op de hals gehaald?
A
Zeus
B
Hera
C
Athena
D
Poseidon

Slide 3 - Quizvraag

Tijdens zijn zwerftocht werd Odysseus door één godheid juist geholpen in zijn pogingen weer thuis te komen, ook al duurde het tien jaar voor dit lukte. Door welke godheid werd Odysseus gesteund?
A
Zeus
B
Hera
C
Athena
D
Poseidon

Slide 4 - Quizvraag

De Odyssee bestaat uit een aantal 'boeken'.
Dit zijn boekrollen, die in omvang te vergelijken zijn met een stevig hoofdstuk. Uit hoeveel boeken bestaat de Odyssee ook al weer?
A
6
B
12
C
24
D
48

Slide 5 - Quizvraag

De Odyssee is grofweg in drie delen op te splitsen. Welke volgorde van die delen klopt?
A
Telemachie Odysseus vertelt zijn verhaal terugkomst op Ithaka
B
Odysseus vertelt zijn verhaal Telemachie terugkomst op Ithaka
C
terugkomst op Ithaka Telemachie Odysseus vertelt zijn verhaal
D
Telemachie terugkomst op Ithaka Odysseus vertelt zijn verhaal

Slide 6 - Quizvraag

We weten dat de Odyssee een lange orale traditie heeft gekend, voordat deze werd opgeschreven.
Welke kenmerken van de orale traditie vinden we in de Odyssee terug?

Slide 7 - Woordweb

Epos
De volgende vragen gaan over het genre 'epos' en de daarbij behorende stijl.

Slide 8 - Tekstslide

De Odyssee is een epos.
Welke aspecten kenmerken
het genre 'epos'?

Slide 9 - Woordweb

Koppel de begrippen aan hun definitie.
wanneer je iemand noemt bij de naam van zijn/haar vader.
een achtervoegsel achter een woord om bijv. een richting aan te geven, of juist een verwijdering.
wanneer een samengesteld werkwoord uit elkaar ‘gesneden’ wordt. 
tmesis
patronimicum
suffix

Slide 10 - Sleepvraag

Leg uit hoe de begrippen "woordschikking" en "emfasis" met elkaar verbonden zijn.

Slide 11 - Open vraag

Welk van deze stijlfiguren heeft niets te maken met woordschikking?
A
enjambement
B
hyperbaton
C
chiasme
D
Homerische vergelijking

Slide 12 - Quizvraag

Koppel de stijlfiguren aan hun definitie.
opeenvolgende versregels beginnen met hetzelfde woord.
het veelvuldig gebruik van dezelfde klinker(s) in een reeks naburige woorden.
opeenvolgende woorden beginnen met dezelfde medeklinker.
assonantie
alliteratie
anafoor

Slide 13 - Sleepvraag

Tekst
De volgende vragen gaan over de delen van de Odyssee, die jullie tot nu toe hebben gelezen (3.29-74 en  6.119-210).

Slide 14 - Tekstslide

3.29-74
Op zoek naar informatie over zijn vader Odysseus, die na het einde van de Trojaanse Oorlog nog altijd niet is teruggekeerd naar huis, reist de intussen volwassen Telemachos heel Griekenland af. Hij gaat langs andere Griekse koningen die met zijn vader hebben gevochten in Troje. Zo komt hij ook terecht in Pylos, waar hij onder wat goddelijke begeleiding informatie inwint bij de wijze, oude koning Nestor.

Slide 15 - Tekstslide

Wie zijn de gasten, en wie de ontvangers van de gasten?
gast
ontvanger
Telemachos
Nestor
Peisistratos
Pallas Athena

Slide 16 - Sleepvraag

Gedragen de mannen van Pylos zich als goede gastheren naar Telemachos en Athena?
Hoe merk je van wel/niet?

Slide 17 - Open vraag

Zet de handelingen bij een begroeting in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
een deel van zijn eten /
drinken aanbieden
fijne zitplaats aanbieden 
vragen stellen over de komst 
begroeten door handen te drukken 
uitnodigen tot gebed 

Slide 18 - Sleepvraag

r. 34 "οἱ δ᾽ ὡς οὖν ξείνους ἴδον"
In dit tekstfragment is sprake van inversie.
Welke twee woorden zijn van plek gewisseld?
A
οἱ & δ'
B
οἱ & ὡς
C
δ' & ὡς
D
ὡς & οὖν

Slide 19 - Quizvraag

r. 34 "οἱ δ᾽ ὡς οὖν ξείνους ἴδον"
Wat had er kunnen gebeuren als de inversie van
οἱ en ὡς niet had plaatsgevonden?

Slide 20 - Open vraag

6.119-210
Odysseus is  tien jaar na afloop van de Trojaanse Oorlog aangespoeld op het eiland Scheria. Zelf heeft hij geen idee waar hij is, of wat voor een mensen er op dit eiland wonen. 
Tijdens zijn zwerftochten heeft hij zowel heel gastvrije volkeren ontmoet als moeten wegvluchten uit gevaar voor zijn leven. Terwijl Odysseus de opties overpeinst, ziet hij plots een groepje vriendelijk ogende jonge vrouwen voorbij lopen.

Slide 21 - Tekstslide

6.119-210
Odysseus  kruipt uit de bosjes (en ziet er natuurlijk vreselijk belabberd uit als gevolg van zijn lange reis op zee) en benaderd met enige aarzeling de groep vrouwen om hen om hulp te vragen. Hij heeft de mazzel dat één van de vrouwen Nausikaä is, de prinses van het Faiaakse volk dat Scheria bewoont.

Slide 22 - Tekstslide

Hoe reageren de vrouwen, wanneer zij Odysseus zien?
is/zijn bang en vlucht(en) weg.
blijft/blijven staan en gaat/gaan in gesprek met Odysseus.
dienaressen
Nausikaä

Slide 23 - Sleepvraag

Nausikaä vluchtte niet, omdat de godin Athena haar angst wegnam, opdat zij Odysseus zou helpen.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

In de complimenten die Odysseus Nausikaä geeft, vergelijkt hij haar met de godin Aphrodite.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Nausikaä meent dat rampspoed door Zeus wordt toegekend aan slechte mensen, en dat Odysseus dus vast en zeker een slecht mens is.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Nausikaä vindt dat haar dienaressen zich een beetje aanstellen, dat ze gelijk wegvluchten voor Odysseus.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Nausikaä wil Odysseus wel helpen, omdat er wel vaker schipbreukelingen aanspoelen op Scheria.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Welk epitheton ornans hoort bij wie?
Alkinoös
Nausikaä
de dienaressen
blankarmig
edelmoedig
met mooie vlechten

Slide 29 - Sleepvraag

Nausikaä draagt haar dienaressen op Odysseus te wassen en te voeden. 
Zij zijn nog steeds wel bang voor Odysseus, maar doen wat Nausikaä zegt.

Slide 30 - Tekstslide