week 44

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • repaso
  • corregir los deberes
  • praises y nacionalidades
  • tarea final
Jueves, 3 de noviembre
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • repaso
  • corregir los deberes
  • praises y nacionalidades
  • tarea final
Jueves, 3 de noviembre

Slide 1 - Tekstslide

2 de noviembre

Slide 2 - Tekstslide

flor de cempasúchil
calavera
papel picado

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Donderdag 10 november
SO tarea 2, 3.1, 3.2, 3.3

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel: persoonlijke info
Hoe heet je?
Waar kom je vandaan?
Wat doe je?
Hoe oud ben je?
Wat is je telefoonnr?
Waar woon je?
Wanneer ben je jarig?

Slide 5 - Sleepvraag

Leerdoel: persoonlijke info
Ik woon in...
Ik ben student.
Ik ben 12 jaar.
Mijn nummer is...
Ik heet...
Ik kom uit...
Mijn verjaardag is...

Slide 6 - Sleepvraag

Zet de volgende woorden in het meervoud.

Slide 7 - Tekstslide

la mesa

Slide 8 - Open vraag

el profesor

Slide 9 - Open vraag

el libro

Slide 10 - Open vraag

el rotulador

Slide 11 - Open vraag

la mochila

Slide 12 - Open vraag

Vamos a hablar
1. ¿Cómo te llamas?
2. ¿De dónde eres?
3. ¿Cuántos años tienes?
4. ¿Dónde vives?
5. ¿Qué haces?
6. ¿Cuándo es tu cumpleaños?

Slide 13 - Tekstslide

Vamos a corregir

LA: pág. 21 ej. 6
module: pág. 36 ej. A en C

Slide 14 - Tekstslide

uitwerking
LA pág. 21 ej. 6
a. treinta 
b. siete
c. ocho
d. diez
e.veintiséis
f. veintidós
Módulo pág. 36
ej. A
1. dieciséis
2. diez
3. dieciocho
4. catorce
5. dieciséis
6. catorce
Ej. C
1. el once de octubre
2. el veinte de enero
3. el cinco de diciembre
4. el dieciocho de agosto
5. el catorce de febrero
6. el diecisiete de julio

Slide 15 - Tekstslide

Paises y nacionalidades LA: pág. 20 ej. 1 y 2
  • Landen hebben een hoofdletter--> España (Spanje), de inwoners en de taal hebben een kleine letter --> el español (het Spaans/de Spanjaard)
  • De vrouwelijke inwoner krijgt een -a achter de mannelijke vorm: el holandés - la holandesa (de Nederlander - de Nederlandse)
  • Of de -o verandert in een -a: el suizo - la suiza (De Zwitser - de Zwitserse)
  • Voor het meervoud gelden dezelfde regels als voor de zelfstandige naamwoorden: 
                 el  español                                           el holandés

                 
los españoles
los holandeses
Leerdoel: landen en nationaliteiten
Módulo pág. 31
Maak nu uit je LA: pág 20 ej. 1 y 2

Slide 16 - Tekstslide

uitwerkingen
francés - francesa                     español - española
portugués - portuguesa           italiano -  italiana
holandés - holandesa               ruso - rusa
inglés - inglesa                         suizo - suiza
alemán - alemana

Slide 17 - Tekstslide

Vamos a escuchar
ejercicio 3
¿Qué nacionalidad tienen?



¿Y tú? ¿De dónde eres? 
Soy de Holanda/Soy holandés/-a
Leerdoel: landen en nationaliteiten
LA: pág. 20

Slide 18 - Tekstslide

Tarea final
módulo pág. 11 y 12

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide