Onderdeel 1 cursus 7 spelling paragraaf 2 leestekens; punt, vraagteken en uitroepteken

Onderdeel 1 Cursus 7 spelling paragraaf 2 leestekens: punt, uitroepteken en vraagteken.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Onderdeel 1 Cursus 7 spelling paragraaf 2 leestekens: punt, uitroepteken en vraagteken.

Slide 1 - Tekstslide

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Nieuw Nederlands (blz. 224 -225)
- Je schrift 
- Je pen/etui


timer
0:45

Slide 2 - Tekstslide

Wat we doen:
  • Terugblik naar hoofdletters
  • Doelstelling cursus 7 paragraaf 2
  • Uitleg gebruik van punt, uitroepteken en vraagteken
  • Aan de slag! 

Slide 3 - Tekstslide

In welk voorbeeld wordt de hoofdletter niet goed gebruikt?
A
Kerstmis
B
Noorden
C
Finland
D
Rudolf

Slide 4 - Quizvraag

In welk voorbeeld wordt de hoofdletter niet goed gebruikt?


A
Linda de Mol
B
RTL 4
C
Zaterdag
D
Ik hou van Holland

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer gebruiken we een hoofdletter?
A
dagen van de week
B
de maanden van het jaar
C
namen van personen
D
de seizoenen

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer gebruiken we hoofdletters?

Slide 7 - Open vraag

Doelstellingen:
  • Je leert punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Wat weten we al?
  • Wanneer gebruiken we een punt (.)?
  • Wanneer gebruiken we een uitroepteken (!)?
  • Wanneer gebruiken we een vraagteken (?)?

Slide 9 - Tekstslide

Leestekens; punt, uitroepteken en vraagteken.
Je eindigt een zin met een leesteken: een punt, een vraagteken of een uitroepteken.
Leestekens maken duidelijk wat je met een zin wilt bereiken.

Zo gebruik je leestekens
Eindig een gewone zin met een punt (.): Ik eet geen vlees.
Eindig een vragende zin met een vraagteken (?): Ken je het verhaal van De grijze jager?
Eindig een uitroep (bijvoorbeeld van verbazing of woede) met een uitroepteken (!): Wat een goed idee!

Let op: gebruik nooit twee van deze leestekens na elkaar.





Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Aan de slag!
Online:  opdracht 1 t/m 8
Boek: opdracht 1 t/m 6 (blz. 224 en 225)

Niet af? Dan is het huiswerk!
Klaar?
Maak blz. 246 en 247.

We kijken samen na. 



timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welk leesteken gebruiken we hier?

Wilt u iets te drinken ..

Slide 14 - Open vraag

Welk leestekens gebruiken we hier?
Pas op .. De oven is heet ..

Slide 15 - Open vraag

Welk leesteken gebruiken we hier?

Welke dagen train jij ..

Slide 16 - Open vraag

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Waarom vind je dat?

Slide 18 - Open vraag

Vragen?

Slide 19 - Open vraag