In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
3.3 Breuken en decimale getallen
Moderne Wiskunde
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Je leert wat een decimaal getal is.
0,24 - 0,5 - 0,75 - 1,56
Je leert hoe je een breuk als een decimaal getal schrijft.
= 0,75
Slide 2 - Tekstslide
De waarde van elk cijfer
In het getal 17,285 heeft elk cijfer een ander waarde. De plaats waar het cijfer staat bepaald de waarde.
Zo is de waarde van 1 in 17,285 een tiental, en de waarde van 7 is een eenheid. Dus hier zijn het 7 eenheden.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een decimaal getal
Een decimaal getal is een getal met een komma erin.
Voorbeeld: 17,285.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe zit het dan met de kommagetallen?
Ook de cijfers achter de komma hebben een waarde en een naam. Zo is de 2, de eerste decimaal, een tiende. De 8 ,de tweede decimaal, een honderdste. En de 5, de derde decimaal een duizendste. De vierde decimaal is tienduizendste enz...
Slide 5 - Tekstslide
17,285
2 = een tiende.
8 = een honderdste.
5 = een duizendste.
Slide 6 - Tekstslide
5,1234 Wat is waarde van 3
A
tiende
B
honderdste
C
duizendste
D
tienduizendste
Slide 7 - Quizvraag
5,1234 En de waarde van 2
A
tiende
B
honderdste
C
duizendste
D
tienduizendste
Slide 8 - Quizvraag
van breuk naar decimaal
spreek je uit als vier tiende en zoals je het uitspreekt
schijf je het getal ook op. Dus 0,4.
acht honderdste is dus 0,08.
104
1008
Slide 9 - Tekstslide
en 18 honderdste is 0,18
en 18 duizendste is 0,018
en 215 duizendste is 0,215
10018
100018
1000215
Slide 10 - Tekstslide
Breuken met helen ervoor
Dit getal kun je dus schrijven als 3,17
Dus 3 en 17 honderdste
Met andere woorden: de helen blijven gewoon voor de komma staan net zoals ze voor de breuk staan.
310017
Slide 11 - Tekstslide
schrijf als decimaal getal
1009
Slide 12 - Open vraag
schrijf als decimaal
100014
Slide 13 - Open vraag
schrijf als decimaal
18103
Slide 14 - Open vraag
schrijf als decimaal
68910000527
Slide 15 - Open vraag
Vereenvoudigen
Teller en noemer delen door de grootste gemeenschappelijke deler.
het grootste getal waarmee je teller en
noemer hier kan delen is 3.
63=21
Slide 16 - Tekstslide
Andersom is natuurlijk ook waar
De teller en de noemer zijn hier beide
vermenigvuldigd met 7 en blijven de
beide breuken gelijkwaardig.
32=2114
Slide 17 - Tekstslide
Breuken zonder...
Breuken zonder 10, 100, 1000, enz. in de noemer. Hoe schrijf je deze als decimaal?
Je veranderd elk noemer in tiende, honderdste, duizendste enz.
Slide 18 - Tekstslide
Voorbeeld
Er zit geen tiende, honderdste of duizendste in de noemer.
vijfde kan wel makkelijk naar tiende omgezet worden
door de 5 met 2 te vermenigvuldigen.
Als je de noemer vermenigvuldigd
dan ook de teller.
52
52=10...
52=104
Slide 19 - Tekstslide
Van breuk naar decimaal
52=104=0,4
Slide 20 - Tekstslide
schrijf als decimaal
2518
Slide 21 - Open vraag
schrijf als decimaal
24507
Slide 22 - Open vraag
schrijf als decimaal
1082502
Slide 23 - Open vraag
§3.3: Aan de slag!
Blz. 104 opgaven 20-21-23-24-25.
Klaar?
1. Nakijken (aan docent laten zien!);
2. Lezen OF huiswerk.
timer
10:00
Slide 24 - Tekstslide
Volgende keer...
Huiswerk: 20-21-23-24-25 van 3.3.
Volgende les: §3.4 Decimale getallen en breuken.
Slide 25 - Tekstslide
§3.4 Decimale getallen en breuken
Lesdoelen:
- Je leert hoe je een decimaal getal als een breuk schrijft;
- Je leert hoe je breuken en decimale getallen met elkaar vergelijkt.