3.4

3.4
Welke woordjes weet je al?
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.4
Welke woordjes weet je al?

Slide 1 - Tekstslide

Vertaal: rich

Slide 2 - Open vraag

Vertaal: ugly

Slide 3 - Open vraag

Vertaal: pink

Slide 4 - Open vraag

Vertaal: flip-flops

Slide 5 - Open vraag

Vertaal: size

Slide 6 - Open vraag

Grammar

Slide 7 - Tekstslide

Counting
Getallen boven de 30

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Hoe zeg/schrijf je het getal 49 in het Engels?
A
forty-nine
B
ninty-four
C
ninety-four
D
fourty nine

Slide 11 - Quizvraag

Hoe zeg/schrijf je het getal 74 in het Engels?
A
seventy four
B
forty-seven
C
seventy-four
D
fourty seven

Slide 12 - Quizvraag

Hoe zeg/schrijf je het getal 83 in het Engels?
A
eighty three
B
eighty-three
C
thirty-eight
D
eighteen-three

Slide 13 - Quizvraag

Hoe zeg/schrijf je het getal 33 in het Engels?
A
tirty-tree
B
thirty-three
C
thirteen three
D
thirty three

Slide 14 - Quizvraag

Hoe zeg/schrijf je het getal 67 in het Engels?
A
seventy-six
B
sixty seven
C
sixty-seven
D
sixteen-seven

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zeg/schrijf je het getal 96 in het Engels?
A
nineteen-six
B
ninety six
C
ninty six
D
ninety-six

Slide 16 - Quizvraag

VRAGEN MET HAVE GOT/HAVE
BEZIT

Slide 17 - Tekstslide

HAVE ..... / HAS ..... GOT
VRAAGZINNEN
er is een verschil

Slide 18 - Tekstslide

HAVE ..... GOT / HAS ..... GOT

I have got a blue winter coat.
I have got an old bike.
She has got a present.

We have got a flat tyre.
I have got a coke for you.
They have got a note book at school.
Have I got  a blue winter coat?
Have you got an old bike?
HAS he, she, it got a present?

Have we got a flat tyre?
Have you got a coke for me?
Have they got a note book at school?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
Have you a big room?
B
Have you got a big room?

Slide 21 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Have he got a garden?
B
Has he got a garden?

Slide 22 - Quizvraag

Maak vragend:
I have got a dog

Slide 23 - Open vraag

Maak vragend:
She has got a dog

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
Do we have got a dog?
B
Do we have a dog?

Slide 26 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Does she have a big room?
B
Do she have a big room?

Slide 27 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Do the house have a garden?
B
Does the house have a garden?

Slide 28 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Does he have a dog?
B
Does he has a dog?

Slide 29 - Quizvraag

Maak vragend:
We have a big room

Slide 30 - Open vraag

Maak vragend:
The dog has a tail

Slide 31 - Open vraag

Maken:

Oefening opdracht 45, 46, 47, 48, 49, 50, 52, 53
vanaf blz. 127 in je werkboek

Als je het lastig vind, kom dan vooraan zitten, dan maken we de opdrachten samen.

Slide 32 - Tekstslide