verkeer voorrangsregels les 3

voorrangsregels les 3
In deze les worden de laatste regels behandeld, ook vind je nog wat oefenmateriaal 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeerBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

voorrangsregels les 3
In deze les worden de laatste regels behandeld, ook vind je nog wat oefenmateriaal 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wie mag er hier voorgaan?
A
De witte auto
B
De kinderen

Slide 3 - Quizvraag

Waarom mochten de kinderen voorgaan?

Slide 4 - Open vraag

Wie mag er hier voorgaan?
A
De kinderen, want de auto komt van links
B
De auto, omdat hij de rotonde verlaat
C
De kinderen, want zij gaan rechtdoor op dezelfde weg
D
De kinderen, want er staan haaientanden

Slide 5 - Quizvraag

Wie hoeft er niet voor een zebrapad te stoppen?
A
Een ambulance
B
een tram
C
Een ambulance met sirene en zwaailicht
D
een gehandicaptenvoertuig

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent dit bord?

Slide 7 - Open vraag

Zit dit bord er in Engeland het zelfde uit?

Slide 8 - Open vraag

Wie heeft er voorrang op een rotonde?
A
De bestuurders op de rotonde
B
De bestuurders die de rotonde op willen rijden.

Slide 9 - Quizvraag

Wat moet je doen als je de rotonde af wilt? (meerdere antwoorden)
A
Hand uitsteken
B
rechtsaf slaan
C
Voetgangers voor laten gaan
D
links over je schouder kijken

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de betekenis van dit bord
A
Pas op: voorrang verlenen
B
Pas op: je moet de andere kant oprijden
C
Pas op: rotonde
D
Pas op: Rechts afslaan

Slide 11 - Quizvraag

Wat komt eerst? 

Soms zie je verschillende aanwijzingen tegelijktijde. Bijvoorbeeld bij een kruitpunt staat een verkeerslicht en een voorrangsbord. Hoe weet je dan wat je moet doen. Bij de volgende vraag mag je dit aangeven 

Slide 12 - Tekstslide

1
2
3
4
Verkeersregels
Aanwijzingen van verkeersagent of verkeersregelaar
verkeerstekens: - verkeerslichten
borden en tekens op de weg

Slide 13 - Sleepvraag

Je moet voorrang krijgen van bestuurders die van links en van rechts komen
Je moet voorrang krijgen van bestuurders die van links komen
Je moet voorrang geven aan alle bestuurders van links en van rechts
Stop, geeft voorrang aan alle bestuurders van links en van rechts
Einde voorrangsweg
je rijdt op een voorrangsweg

Slide 14 - Sleepvraag

Hoe kan je aan de haaientanden zien wie er voorrang krijgt?

Slide 15 - Open vraag

Voorgaan bij een uitrit etc. 
Let op: 
- op een zebrapad mag je alleen voorgaan als voetganger, niet op de fiets. 
- op een kruispunt heb je als voetganger geen voorrang (wel als je rechtdoor gaat op dezelfde weg) 
- ALs een bus binnen de bebouwde kom weg wil rijden, gaat deze ook voor (en moet je stoppen als fietser) 

Slide 16 - Tekstslide

Tom loopt op de stoep, moet hij de auto voor laten gaan? (rechtsonder)
A
dat kan je niet weten
B
ja
C
nee

Slide 17 - Quizvraag

Waarom hoeft hij de auto niet voor laten gaan?
A
Omdat de auto vooruit rijdt
B
omdat de auto uit een uitrit komt en achteruit rijdt
C
omdat de auto Tom niet kan zien
D
omdat voetgangers altijd voorrang hebben

Slide 18 - Quizvraag

Hassan wil rechtdoor fietsen. Wie moet hij voorrang geven?
A
Lynn
B
Niemand
C
Sanne en Lynn
D
Sanne

Slide 19 - Quizvraag

Waarom hoeft Hassen Lynn geen voorrang te geven?
A
Omdat Lynn een voetganger is en Hassan op de fiets rijdt
B
Omdat voetgangers altijd voorrang hebben
C
Omdat Hassan rechtdoor gaat

Slide 20 - Quizvraag

Sanne wil links afslaan. Wie moet ze voor laten gaan?
A
Roos en Lynn
B
Lynn
C
Roos
D
Niemand

Slide 21 - Quizvraag

Waarom moet Sanne Roos voor laten gaan?
A
Roos wil rechtdoor
B
Roos komt van rechts
C
Roos is al op de kruising
D
Roos is een bestuurder

Slide 22 - Quizvraag

Waarom moet Sanne Lynn voor laten gaan?
A
Omdat voetgangers altijd voorrang hebben
B
Omdat Lynn rechtdoor gaat op dezelfde weg
C
Omdat Sanne links afslaat
D
OMdat Lynn een voetganger is

Slide 23 - Quizvraag

Lynn moet stoppen voor Hassan. Voor wie moet ze nog meer stoppen?
A
Tom
B
Roos
C
Sanne
D
Niemand

Slide 24 - Quizvraag

Welke afspraken gelden er voor Sem?
A
Sem heeft voorrang, maar moet wel opletten of Mika ook echt stopt
B
Sem mag niet zomaar oversteken bij het zebrapad
C
Sem is voetganger, dus moet hij stoppen voor Mika

Slide 25 - Quizvraag

Welke uitspraak hoort hier niet bij?
A
Als voetganger moet je altijd stoppen voor een auto die achteruit rijdt
B
Deze auto rijdt achteruit, want het achteruitrijlicht brandt
C
Alleen voetgangers hebben voorrang als een auto achteruit rijdt
D
Een auto die achteruit rijdt moet al het verkeer voor laten gaan

Slide 26 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord
I jij moet stoppen voor deze auto
II deze auto rijdt achteruit dus moet de auto voor jou stoppen
III als een auto wil parkeren, moet hij al het verkeer voor laten gaan.
A
I en III zijn waar, II is niet waar
B
I is niet waar, II en III zijn waar
C
I is waar, II en III is niet waar
D
I en II zijn waar, III is niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Die muis werkt natuurlijk niet

Slide 30 - Tekstslide

Samuel/Max loopt over een uitrit. Hoe kan je dat zien?

Slide 31 - Open vraag

Wie mag hier voorgaan?
A
Samuel
B
Leonoor

Slide 32 - Quizvraag

let op!
NIet iedereen weet dat je bij zo'n uitritconstructie voorrang hebt, dus let op of de bestuurders voor je stoppen. 

Andere regels die je moet kennen!
  1. Mensen die moeilijk lopen, zoals ouderen met een rollator of blinden met een blindenstok moet je altijd voor laten gaan, als zij willen oversteken
  2. Een auto die in- of uitparkeert of achteruit rijdt, moet iedereen voor laten gaan. Ook fietsers en voetgangers. Vooruit gaat voor achteruit!
  3. Als je aankomt fietsen, moet je passagiers die de bus of tram in- of uitstappen voorrang verlenen Dus stoppen 

Slide 33 - Tekstslide

De tram
De regels voor de tram op een rijtje
De tram heeft eigen regels en het is belangrijk dat je die goed kent. Een tram die het kruispunt nadert, gaat voor op al het andere verkeer dat rechtdoor gaat, ook als de tram afslaat. 
Er zijn 2 uitzonderingen: 
  • Als je op en voorrangsweg of voorrangskruispunt rijdt, moet de tram die van links of recht komt, jou voorrang geven
  • Als je op een zebrapad wilt oversteken of al op een zebrapad looopt, moet de tram je voor laten gaan. 
Wees voorzichting en kijk goed of de trambestuurder dat ook werkelijk doet! let altijd goed op. Een team is groot, rijdt hard en kan niet zo snel remmen!

Slide 34 - Tekstslide