2.2

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

timer
0:10
Waar

Slide 3 - Tekstslide

timer
0:10
Dichtbevolkt

Slide 4 - Tekstslide

timer
0:10
Grotere

Slide 5 - Tekstslide

timer
0:10
Waar

Slide 6 - Tekstslide

timer
0:10
Waar (de bevolking blijft stijgen, maar de hoeveelheid geboortes per vrouw neemt af.)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Als een land relatief veel kinderen heeft en relatief weinig volwassenen heeft het de vorm van een piramide

Wanneer een land relatief weinig kinderen heeft (een smalle onderkant) en relatief veel ouderen (een brede bovenkant) heeft het de vorm van een urn.

Slide 9 - Tekstslide

Nederland is een rijk land in Europa. Het heeft een hoge levensverwachting en een goede gezondheidszorg. De gezinnen zijn klein

Het onderste deel van de bevolkingsgrafiek is smal > dit betekent dat er relatief weinig jonge mensen zijn. 

Het bovenste deel van de bevolkingsgrafiek is breed > dit betekent dat er relatief veel oudere mensen zijn. 

(relatief: vergeleken met iets anders. In dit geval vergeleken met een arm land)

Slide 10 - Tekstslide

Oeganda is een arm land in Afrika. Het heeft een lage levensverwachting en een slechte gezondheidszorg. De gezinnen zijn groot.

Het onderste deel van de bevolkingsgrafiek is breed > dit betekent dat er relatief veel jonge mensen zijn.

Het bovenste deel van de bevolkingsgrafiek is smal > dit betekent dat er relatief weinig oudere mensen zijn (mensen sterven hier dus eerder).

(relatief: vergeleken met iets anders. In dit geval vergeleken met een rijk land)

Slide 11 - Tekstslide

Op het plaatje zie je een migrant die van de VS naar Italie reist. 

De VS ziet hem als emigrant (hij vertrekt daar).
Italie ziet hem als immigrant (hij komt naar binnen).

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De migrant is vanuit Canada gezien een...
timer
0:10
A
Emigrant
B
Immigrant

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

De migrant is vanuit Canada gezien een...
timer
0:10
A
Emigrant
B
Immigrant

Slide 16 - Quizvraag

Om de sociale bevolkingsgroei uit te rekenen kijk je naar de hoeveelheid mensen die erbij komt door migratie, minus (-) het aantal mensen dat vertrekt.

Dus als er in een jaar 200 mensen bijkomen door migratie, en er 230 vertrekken doe je dit:
200-230= -30
Er vertrekken dus per jaar 30 mensen.

(Wanneer het een positief getal is (boven de nul) komen er mensen bij, wanneer het een negatief getal is (onder de nul) worden het steeds minder mensen.)
Om de natuurlijke bevolkingsgroei te berekenen kijk je naar de hoeveelheid geboortes in een land minus (-) de hoeveelheid sterfgevallen. 

Dus wanneer er 200 baby's worden geboren in een jaar en 130 mensen sterven doe je dit:
200-130= 70
Er worden dus 70 meer mensen geboren dan dat er sterven.

(Wanneer het een positief getal is (boven de nul) komen er mensen bij, wanneer het een negatief getal is (onder de nul) worden het steeds minder mensen.)
Om de totale bevolkingsgroei uit te rekenen pak je de sociale en natuurlijke bevolkingsgroei samen. Als we de twee voorbeelden hierboven pakken betekent dit het volgende:

Sociale bevolkingsgroei was -30. Natuurlijke bevolkingsgroei was 70.
-30+70= 40

De bevolking van het land stijgt dus met 40 mensen, er komen 40 mensen meer bij dan dat er af gaan.

Slide 17 - Tekstslide

Wat voor soort bevolkingsgroei?
timer
0:10
A
Sociale bevolkingsgroei
B
Natuurlijke bevolkingsgroei

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor soort bevolkingsgroei?
timer
0:10
A
Sociale bevolkingsgroei
B
Natuurlijke bevolkingsgroei

Slide 19 - Quizvraag

Dit kaartje geeft aan of er meer mensen bijkomen in een land of meer mensen vertrekken.

Geel/oranje landen komen er meer mensen bij dan dat er weg gaan.
Roze/paarse landen gaan meer mensen weg dan dat er bij komen.

Slide 20 - Tekstslide

Een voorbeeld van een arbeidsmigrant is iemand die uit Polen naar Nederland verhuist omdat ze hier meer betalen voor het werk wat ze doen.
Een voorbeeld van een vluchteling is iemand die uit Afghanistan vlucht omdat ze als vrouw niet dezelfde rechten heeft. 
Joden die in de tweede wereldoorlog migreerden naar het Verenigd Koninkrijk waren ook vluchteling.
Een voorbeeld van een ecologische vluchteling is een boer die door de droogte geen gewassen meer kan laten groeien, en dus naar een ander land vertrekt. 
Een voorbeeld van sociale redenen om te migreren zijn de familie (partner/kinderen) van de arbeidsmigrant die eerst waren achtergebleven, maar later toch verhuizen naar het land van de arbeidsmigrant.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Welke reden om te migreren?
timer
0:20
A
Economisch (arbeidsmigrant)
B
Politiek (vluchteling)
C
Ecologisch (ecologische vluchteling)
D
Sociaal

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Welke reden om te migreren?
timer
0:10
A
Economisch (arbeidsmigrant)
B
Politiek (vluchteling)
C
Ecologisch (ecologische vluchteling)
D
Sociaal

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Welke reden om te migreren?
timer
0:10
A
Economisch (arbeidsmigrant)
B
Politiek (vluchteling)
C
Ecologisch (ecologische vluchteling)
D
Sociaal

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Welke reden om te migreren?
timer
0:10
A
Economisch (arbeidsmigrant)
B
Politiek (vluchteling)
C
Ecologisch (ecologische vluchteling)
D
Sociaal

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Welke reden om te migreren?
timer
0:10
A
Economisch (arbeidsmigrant)
B
Politiek (vluchteling)
C
Ecologisch (ecologische vluchteling)
D
Sociaal

Slide 31 - Quizvraag

Arbeidsmigranten: mensen die naar een ander land gaan om te werken.
Ecologische vluchtelingen: droogte zorgt ervoor dat gewassen/planten niet meer kunnen groeien.
Vluchtelingen (politieke redenen): vluchten uit eigen land in een klein bootje om veiligheid te vinden.
Sociale redenen: De moeder die al eerder naar een ander land was gegaan ziet haar gezin weer die na haar ook zijn gemigreerd.

Slide 32 - Tekstslide

Push: Letterlijk duwen. Voel je je mentaal weggeduwd? Is er bijvoorbeeld oorlog of zijn er geen banen? Dan is het een pushfactor, dit zijn redenen om ergens niet naar toe te gaan. 

Pull: Letterlijk trekken. Voel je je mentaal aangetrokken? Bijvoorbeeld door gratis onderwijs of door goedkope huizen? Dan is het een pullfactor, dit zijn redenen om ergens wel naar toe te gaan.

Slide 33 - Tekstslide

Kijk per foto of dit een push of pull factor is en waarom.
Vraag
Push: Vulkaanuitbarstingen zorgen voor een onveilige en onaangename situatie.
Push: Bosbranden zorgen voor een onveilige en onzekere situatie.
Push: Oorlog zorgt voor een onveilige situatie.
Pull: Veel bedrijven zorgen voor veel banen.
Pull: Bij een fabriek zijn veel banen.
Push: De fabriek is slecht voor het milieu
(Een plaats heeft vaak meerdere push en pull factoren)

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

2.2 Woordspin

Slide 37 - Woordweb