Verhaalsommen Basis periode 4

Verhaalsommen
met uitgewerkte sommen of hulp
periode 4
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verhaalsommen
met uitgewerkte sommen of hulp
periode 4

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel moet de familie De Jong aan campingkosten betalen?

Slide 2 - Open vraag

Een volwassen hond weegt 20 kg.
Hij krijgt 3 keer per dag eten.
Hoeveel gram voeding moet hij per keer krijgen?
hulp
Je kan aflezen dat een hond van 20 kg 285 gram moet eten op 1 dag.
Als hij dan 3 keer op 1 dag eten krijgt moet hij natturlijk steeds 1/3 van 285 krijgen ofwel: 285:3=95 gram

Slide 3 - Open vraag

Hoeveel procent van de getelde spinnen is een kruisspin? Rond af op gehele procenten.
hulp
Het zijn 2701 van de 5000 spinnen.
Van de is een deelsom: dus 2701 : 5000 = 0,5402
Dit is 0,5402 x 100 = 54,02 % Afgerond op hele procenten wordt dat 54%

Andere optie is het maken van een verhoudingstabel!

Slide 4 - Open vraag


Hoe laat komt de trein aan in Rotterdam Centraal?

Slide 5 - Open vraag

Rekenen verhaalsommen
Stappenplan
1. Lees de opgave rustig en goed door.
2. Welke som moet je uitrekenen om een antwoord te geven op de vraag?
3. Reken de som uit.
4. Reken de som nog eens na. 
5. Heb je antwoord gegeven op de vraag die is gesteld?

Slide 6 - Tekstslide

Er is nog 14 meter kabel. Je hebt stukken nodig van 2,5 meter.
Hoeveel stukken kan je maken?
Hoe los ik dit op?
Oplossing
1) Ik moet een lange kabel verdelen in kleine stukken.  Dat betekent dus een deelsom.
16 m : 2,5 m = 6,4 stukken
2) Ik kan dus 6,4 stukken halen uit 16 meter.
3) Ik wil natuurlijk alleen hele stukken dus het antwoord is 6

Slide 7 - Tekstslide

Nu jullie.
Probeer het eerst zelf.
Schrijf de sommen om de vraag op te lossen in je schrift.
Klik daarna op het oog en kijk of je berekening klopt.

Slide 8 - Tekstslide

Ik heb 20 stukken kabel van 0,85 meter nodig. Hoeveel meter kabel heb ik dan nodig?
Oplossing
1) Ik moet 20 stukken kabel van 0,85 meter hebben. 1 stuk is 0,85. Twee stukken is 2 x 0,85 dus 20 stukken is 20 x 0,85 m
20 x 0,85 m = 17 m
2) Het antwoord is dus 17 meter kabel

Slide 9 - Tekstslide

Je koopt een zak potgrond van 25 liter. Je hebt thuis nog een zak potgrond van 15 liter. Je verdeelt de potgrond over 7 bloempotten.  
Hoeveel liter potgrond is dat per bloempot? 
 
Oplossing
Je koopt een zak potgrond van 25 liter. Thuis heb ik nog  15 liter. Dus in totaal heb ik nu: 25 + 15 = 40 liter potgrond.
Ik verdeel de potgrond over 7 bloempotten.  Je leest het woord verdeel --> deel --> dus ik moet delen.
40 : 7 = 5,714.... In elke bloempot doe ik dus 5,7 liter.
Mijn antwoord is 5,7 liter.

Slide 10 - Tekstslide

oplossing
In het plaatje zie je hoeveel 1,5 kg kost, namelijk €22,95
3 kg is 2 x 1,5 kg dus kost 2 x €22,95 = €45,90
6 kg is dan weer het dubbele van 3kg dus 2 x €45,90=€91,80
12 kg is weer het dubbele van 6 kg.  dus 2 x €91,80 = €183,60
Het antwoord is dus €183,60
Ofwel: je kijkt hoevaak 1,5 kg in 12 zit. 12 : 1,5 = 8. Dus in 12 kg zit 8 keer 1,5 kg en dus is de prijs: 8 x €22,95 = €183,60
Hoeveel kost 12 kg Nieuw-Zeelandse lamskoteletten?

Slide 11 - Tekstslide

In een kleine bloempot gaat 1,5 liter potgrond. In een zak zit 45 liter potgrond. 
Hoeveel kleine bloempotten kun je vullen ? 
 
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . kleine bloempotten
Oplossing
Als ik 45 liter moet verdelen ove rbloempotten waar 1,5 kg in kan moet ik dus gaan delen.
Mijn som wordt: 45 : 1,5 = 30
Ik kan dus 30 bloempotten vullen

Slide 12 - Tekstslide

4 vrienden huren een scooter voor een aantal dagen. Ze betalen ieder € 68,-. 
De scooter kost € 34,- per dag. 
Hoeveel dagen huren ze de scooter ? 
Oplossing
4 vrienden betalen ieder € 68,-. Ze hebben dus in totaal 4 x €68 = €272 
De scooter kost € 34,- per dag.
Dus €272 : € 34 = 8 dagen

Slide 13 - Tekstslide

oplossing
1 set bestaat uit 1 lepel, 1 vork en 1 mes.
Dat kost dus: €0,80 + € 0,75 + € 0,95 = € 2,50 
Hoeveel sets kun je kopen?
1 set is €2,50 dus 2 sets is 2 x €2,50 etc. Ik moet dus nu een deelsom maken: €20,00 : €2,50 = 8  
 
Je kunt . . . . . . . . . . . . . . . . sets kopen. 
 
Je hebt 20 euro. 1 bestek-set bestaat uit 1 lepel, 1 vork en 1 mes. 
Hoeveel sets kun je kopen? 
 
Je kunt . . . . . . . . . . . . . . . . sets kopen. 
 

Slide 14 - Tekstslide

Twee plantenbakken met l = 1,5 dm, b= 1,5 dm en h = 2,0 dm worden met aarde gevuld. In 1 zak zit 3 liter aarde. 
 
Je hebt . . . . . . . . . . . . . . . zakken nodig. 
Oplossing
Twee plantenbakken met l = 1,5 dm, b= 1,5 dm en h = 2,0 dm  Lengte, breedte en hoogte -->inhoud.
Leren: 1dm³= 1 liter
Inhoud: 1,5 x 1,5 x 2 = 4,5 dm³. Bij 2 plantenbakken dus 2 x 4,5 = 9 liter. Hoeveel zakken heb ik nodig als 1 zak 2 liter bevat.  9 : 2 = 4,5 zakken. Afgerond naar boven: 5 zakken, want ik kan geen 0,5 zak kopen.

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel minuten is 2 uur en 1 kwartier?
(schrijf alleen het getal op)

Slide 16 - Open vraag

3 etmalen is hoeveel uur?
hulp
Een etmaal is een periode van 24 uur

Slide 17 - Open vraag

Hoeveel uur zitten er in 2,5 dagen
Hulp
1 dag heeft 24 uur.
0,5 dag (een halve dag) heeft 24:2=12 uur
Totaal dus: 2 x 24 + 12 = 48 + 12 = 60 uur

Slide 18 - Open vraag

200 minuten is .... uur en .... minuten
hulp
1 uur heeft 60 minuten.
3 uur is dan 3 x 60 minuten = 180 minuten.
Er blijven dan nog 200 - 180 = 20 minuten over.
Dus: 200 minuten = 3 uur en 20 minuten

Slide 19 - Open vraag

1 kwartaal is:
A
4 maanden
B
4 weken
C
3 maanden
D
een half jaar

Slide 20 - Quizvraag

23 % van 617 =
Rond af op 1 decimaal
hulp
1. gebruik de verhoudingstabel waarbij je eerst naar 1 % rekent.
Gebruik de boogjes. De som is dan: 617:100x23 = 141,91
Afgerond op 1 decimaal: 141.9

2. 23% = 0,23
dus 23% van 617 is: 0,23 x 617 = 141,91 (afgerond: 141,9)

Slide 21 - Open vraag

Ik heb wat gehad aan deze lessonup?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll