Pincode paragraaf 7.2: Wat doet de Europese Unie?

Paragraaf 7.2: Wat doet de Europese Unie?
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 7.2: Wat doet de Europese Unie?

Slide 1 - Tekstslide

Europese Unie

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
- Je weet wat de letters EU betekenen
- Je weet hoe de EU is ontstaan
- Je weet wat de betekenis is van de Europese vlag
- Je weet wat er wordt bedoeld met de eurozone
- Je weet wat het belangrijkste doel is van de EU
- Je weet waar het hoofdkantoor van de Europese Commissie staat
- Je weet hoeveel lidstaten de EU heeft
- Je weet wat invoerrechten zijn en je begrijpt wat dit voor gevolgen heeft

Slide 3 - Tekstslide

Geschiedenis van de EU
De Europese Unie is een politiek en economisch samenwerkingsverband tussen 27 Europese landen. 

Door deze samenwerking kan er makkelijk handel worden gedreven, gereisd en betaald worden met de EURO. 

Belangrijke Europese beslissingen worden genomen door de EU. 

We bekijken eerst een filmpje en daarna volgen een aantal vragen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

In 1951 wordt door Frankrijk, Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg de EGKS opgericht. Waarvoor staan deze letters?
A
De Europese Groep voor Kapitalisme en Socialisme
B
De Europese Gemeenschap voor Koninkrijk en Socialisatie
C
De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Link

Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
 De EGKS is de voorloper van de latere Europese Unie. 

Het leek de Europese landen verstandig om de controle over de zware industrie (die tijdens de Tweede Wereldoorlog grote hoeveelheden wapens had geproduceerd) in handen te geven van een organisatie die boven de landen stond.  

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de belangrijkste reden voor de samenwerking binnen de EGKS?
A
Een gezamenlijke munteenheid
B
Geen nieuwe oorlog meer
C
Open grenzen voor burgers en handel

Slide 9 - Quizvraag

Nooit meer oorlog!
Na de Tweede Wereldoorlog willen de Europese leiders een nieuwe oorlog voorkomen en daarom besluiten ze om meer samen te gaan werken.

Slide 10 - Tekstslide

Na de EGKS volgen nog meer samenwerkingen. Dit zijn onder andere de EEG en EURATOM. Onder welke naam worden de EGKS, de EEG en EURATOM samengevoegd?
A
Europese Gemeenschap (EG)
B
Verenigd Europa (VE)
C
Europese Staten (ES)

Slide 11 - Quizvraag

Europese Gemeenschap
De EGKS, de EEG en EURATOM worden samengebracht in één Europese Gemeenschap (EG).

EGKS => Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
EEG => Europese Economische Gemeenschap
EURATOM => Europese gemeenschap voor Atoomenergie

Slide 12 - Tekstslide

Uiteindelijk krijgt de EG weer een andere naam. In welk jaar wordt uiteindelijk de Europese Unie opgericht?
A
1985
B
2001
C
1992

Slide 13 - Quizvraag

Europese Unie
In 1992 wordt de Europese Unie opgericht.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste doel van de Europese Unie?

Slide 15 - Open vraag

Belangrijkste doel EU
Economische samenwerking, zodat de handel tussen de lidstaten eenvoudig en soepel gaat.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een belangrijk voordeel voor lidstaten van de EU?
A
Inwoners kunnen makkelijk emigreren naar een andere lidstaat
B
Inwoners kunnen makkelijk reizen binnen de Unie
C
Goederen kunnen vervoerd worden zonder grenscontroles
D
Al deze antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quizvraag

Voordelen lidstaten 
Zowel emigratie, reizen en goederen vervoeren zijn gemakkelijker als een land een lidstaat is van de Europese Unie.

Waarom?

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel lidstaten kent de EU momenteel?
A
6
B
27
C
28
D
12

Slide 19 - Quizvraag

Aantal lidstaten
Er zijn nu 27 lidstaten overgebleven in de EU. Het waren er eerst 28! 

Waarom waren er eerst 28 lidstaten?

Slide 20 - Tekstslide

De Europese Unie heeft een vlag. Hoeveel sterren staan op de vlag?
A
10
B
12
C
27
D
28

Slide 21 - Quizvraag

Europese vlag
De Europese vlag staat symbool voor de Europese Unie, voor de identiteit en de eenheid van Europa.

Op de vlag staat een cirkel van 12 gouden sterren op een blauwe achtergrond. Ze staan voor de idealen van eenheid, solidariteit en harmonie tussen de volkeren van Europa.

Het aantal sterren heeft niets te maken met het aantal EU-landen. De rangschikking in een cirkel symboliseert daarentegen de onderlinge verbondenheid tussen die landen. 

Slide 22 - Tekstslide

Sinds wanneer betalen we in Nederland met de euro?
A
1992
B
1996
C
2000
D
2002

Slide 23 - Quizvraag

De Euro
Sinds januari 2002 betalen we in Nederland met de euro. 

De munten hebben een Europese en een Nationale zijde.

Niet in alle landen van de EU is de euro het betaalmiddel. 

Op dit moment hebben 20 van de 27 lidstaten de euro ingevoerd. 

Samen vormen zij de eurozone

Slide 24 - Tekstslide

Noem een lidstaat van de EU dat betaalt met de Euro.

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Prijzen vergelijken
Door de euro kunnen consumenten en bedrijven gemakkelijk de prijzen vergelijken van producten uit verschillende landen.

Bij de handel binnen de eurozone besparen bedrijven kosten, want ze hoeven geen vreemd geld om te wisselen. 

Daardoor worden producten ook voor de consument goedkoper.

Slide 27 - Tekstslide

Hoe komt het dat je in de landen van de eurozone de prijzen gemakkelijk kunt vergelijken?

Slide 28 - Open vraag

Bij de euromunten is de muntzijde voor alle landen precies hetzelfde. De andere kant is voor alle landen verschillend.
Waarom heb je niet alleen Nederlandse euro’s in je portemonnee?

Slide 29 - Open vraag

In welke stad zetelt de Europese Commissie, oftewel het dagelijks bestuur van de Europese Unie?
A
Brussel
B
Parijs
C
Amsterdam
D
Berlijn

Slide 30 - Quizvraag

De Europese Commissie
De Europese Commissie heeft haar hoofdkantoor in de Belgische hoofdstad Brussel.

De Europese Commissie bestaat uit 27 leden => uit elke lidstaat één.  




Slide 31 - Tekstslide

In welk land ligt Brussel?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Luxemburg
D
België

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Welk EU-land heeft de meeste inwoners?

Slide 34 - Open vraag

EU-lidstaat met de meeste inwoners
Duitsland, met maar liefst 80,7 miljoen inwoners.
Voluit geschreven zijn dit 80 700 000 inwoners.

Inmiddels heeft Duitsland al  82 943 136 inwoners.

Slide 35 - Tekstslide

Op welke plaats staat Nederland als het om het aantal inwoners gaat?
A
1
B
4
C
7
D
10

Slide 36 - Quizvraag

Beschermen van de handel
Landen willen graag produceren, want dat levert inkomsten en banen op. Meer goederen uit het buitenland betekent minder productie in ons eigen land. 

Dan verdienen Nederlandse bedrijven minder en zijn er minder banen. Daarom probeert de EU de Europese bedrijven te beschermen tegen concurrentie uit andere landen. Dit heet protectie. 

Bij de handel tussen de EU-landen is protectie verboden.

Slide 37 - Tekstslide

Als Nederland en Duitsland handel voeren, dan is protectie
A
toegestaan
B
verboden

Slide 38 - Quizvraag

Vrij verkeer van goederen en personen
Als je de Nederlandse grens over gaat, is er geen controle. 

Je mag zonder vergunning naar andere EU-landen reizen, er gaan wonen, werken of een opleiding volgen. 

Je noemt dat ‘vrij verkeer van personen’.

Slide 39 - Tekstslide

Juist of onjuist?
Tess verhuist naar Parijs. Ze heeft geen vergunning nodig.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Als je een mode-opleiding doet, kun je stage lopen bij een beroemd modehuis in Parijs of New York (VS). Noem een reden waarom het voor jou eenvoudiger is om stage te lopen in Parijs dan in New York.

Slide 41 - Open vraag

Vrijhandel
Voor Europese bedrijven die in een ander EU-land iets willen verkopen is er vrijhandel. Die bedrijven hoeven geen belasting te betalen aan de grens. 

Door vrijhandel tussen de EU-landen is er meer import en export tussen de lidstaten. 

Landen die geen lid zijn van de EU hebben dit voordeel niet.

Slide 42 - Tekstslide

Juist of onjuist?
Vrijhandel betekent dat producten overal naartoe geëxporteerd kunnen
worden, zonder belasting te betalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Kader/GL
De leerlingen met K/GL maken ook de volgende opdrachten. 

Slide 44 - Tekstslide

Juist of onjuist?
Het Nederlandse bedrijf Flora exporteert tulpen naar Rusland. Er hoeft geen belasting betaald te worden aan de grens.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 45 - Quizvraag

Belasting betalen bij invoer
De EU wil Europese bedrijven beschermen tegen concurrentie uit het buitenland. De EU probeert daarom de invoer te verminderen door het heffen van invoerrechten. 

Dat is een belasting die je aan de grens betaalt 
voor het invoeren van producten. 

Bij de handel tussen de EU-landen zijn er geen invoerrechten.

Slide 46 - Tekstslide

Moet jij invoerrechten betalen als je online een keyboard in Duitsland koopt?
A
Ja
B
Nee

Slide 47 - Quizvraag

Leg uit wat het voordeel is voor een fabriek om te exporteren naar landen waar het geen invoerrechten hoeft te betalen.

Slide 48 - Open vraag

Leerdoelen
- Je weet wat de letters EU betekenen
- Je weet hoe de EU is ontstaan
- Je weet wat de betekenis is van de Europese vlag
- Je weet wat er wordt bedoeld met de eurozone
- Je weet wat het belangrijkste doel is van de EU
- Je weet waar het hoofdkantoor van de Europese Commissie staat
- Je weet hoeveel lidstaten de EU heeft
- Je weet wat invoerrechten zijn en je begrijpt wat dit voor gevolgen heeft

Slide 49 - Tekstslide

Wat hebben jullie vandaag geleerd? Schrijf zo veel mogelijk dingen op!

Slide 50 - Open vraag

Wat vond je lastig? Schrijf dit onderwerp op! Dan gaan we het hier de volgende les nog even over hebben!

Slide 51 - Open vraag

Aan de slag!
- Maak nu paragraaf 7.2 in het werkboek op blz. 100-104 (K/GL maken ook blz. 105)
- Maak foto's van je gemaakte werk en lever dit in via classroom

Klaar => maak een keuze
- Herhalingsopdrachten (paragraaf 7.2 op blz. 127)
- Plusopdrachten (paragraaf 7.2 op blz. 130)

Slide 52 - Tekstslide