Deze week is hij in China geweest -> Esta semana ha estado en China.
Ik ben deze zomer naar Spanje gegaan -> Este verano he ido a España.
Wij hebben deze week in een restaurant gegeten -> Hemos comido en un restaurante esta semana.
Jullie hebben in Frankrijk gewoond -> Habéis vivido en Francia.
Heeft hij in Frankrijk gestudeerd? -> ¿Ha estudiado en Francia?
Wat heb jij gedaan? -> ¿Qué has hecho?