Les 4.1 Getallen - decimalen

GOEDEMORGEN

- Jas aan de kapstok
- Telefoon in de bak
- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten
Wiskunde



Blok 2
Dinsdag 10 december 2024
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundePraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

GOEDEMORGEN

- Jas aan de kapstok
- Telefoon in de bak
- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten
Wiskunde



Blok 2
Dinsdag 10 december 2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check in
- Wie is er wel en wie niet
- Hoe gaat het met je?
- Verwachtingen 
- Wat gaan we doen?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwachtingen
Je hebt een pen of potlood bij je, zodat je kunt schrijven.

Tijdens de les:
- Luister je stil naar de instructie
- Werken we netjes en serieus
- Hebben we respect voor elkaar
- Mag je vragen stellen en fouten maken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
- Voorkennis
- Instructie
- Aan de slag
- Afsluiting


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Hoeveel is jouw kaartje waard?
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
 Ik kan 
* Van een getal zeggen welke waarde elk cijfer heeft
* Decimale getallen op volgorde zetten

Ik weet
* Wat veelvouden zijn
* Wat delers zijn
* Wat even en oneven getallen zijn

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
Zet de getallen op volgorde van groot naar klein.
timer
1:30

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
In een zak snoep zit 248 gram.
De prijs van de zak is €1,85.

Cijfers achter de komma heet een decimaal getal.
€1,85 heeft twee decimalen.

Het getal 248 heeft geen komma.
We noemen dit getal een heel getal.

Hele getallen en decimalen kun je op een getallenlijn zetten.
Hoe verder naar rechts, hoe groter een getal.


Slide 9 - Tekstslide

Theorie blz. 173 uit het werkboek

Instructie ik
4,1
4,10
4,100

Wat is groter?
3,89             of                     3,9

24,98           of                     24,920

Slide 10 - Tekstslide

Instructie;
Decimalen met elkaar vergelijken.
Achter decimalen mag je nullen zetten. De waarde van het getal verandert dan niet.

De nullen gebruik je om een getal makkelijk te vergelijken.

Instructie wij
Wat is groter?
6,65             of                     6,7

234,01         of                     234,1

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie jij
Wat is groter?
8,50             of                     8,490

13,7              of                     13,17

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maken
Blz. 174 - Test, opdr. 9, 10 en 11
Blz. 175 - opdr. 12, 13, 14

Klaar?
- Nieuwsbegrip Online
Meer dan de helft moet goed zijn!
timer
45:00
De eerste 10 minuten ben je stil aan het werk.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
- We kijken het werk met elkaar na.

- Hoe heb jij de opdrachten gemaakt?
- Heb jij netjes gewerkt en goed nagekeken?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies