21 januari 22 zinnen maken bij foto + omdat, want en als + dictee

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Maak een zin

Slide 3 - Open vraag

Maak een zin

Slide 4 - Open vraag

Maak een zin

Slide 5 - Open vraag

Maak een zin

Slide 6 - Open vraag

Zin maken met omdat of als
Als een zin begint met omdat of als staat wie of wat op de 1e plaats, dan de rest en het werkwoord achteraan:

Ik blijf thuis,                 omdat          ik      hoofdpijn  heb.
Ik geef een feestje,  als                  ik      jarig             ben.

Slide 7 - Tekstslide

! Omdat + Als-> wie/wat op 1, dan rest, dan werkwoord!
Ik ben blij, omdat /nu /schijnt/ de zon/

Slide 8 - Open vraag

! Omdat + Als-> wie/wat op 1, dan rest, dan werkwoord!
Iedereen is vrolijker, als / is / het / mooi weer /

Slide 9 - Open vraag

Maak een zin met als of omdat

Slide 10 - Tekstslide

Als je Omdat of Als gebruikt, verandert de volgorden in de zin
omdat -> reden
als-> tijdstip

Het woord Want geeft ook de reden aan, maar de volgorde in de zin verandert niet.

Slide 11 - Tekstslide

Welke is goed?
Ik hoef niet te lopen, want


A
ik met de bus ben
B
met de bus ik ben
C
ik ben met de bus
D
ik met de bus ben

Slide 12 - Quizvraag

na want -> eerst wie/wat, dan werkwoord, dan rest.

Ik ben met de auto, want
A
mijn fiets is kapot
B
mijn kapot is fiets
C
mijn fiets kapot is
D
mijn is kapot fiets

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin is goed

Ik heb mijn tas ingepakt, omdat

A
ga ik slapen bij mijn tante
B
ik bij mijn tante ga slapen
C
ik bij mijn tante slapen ga
D
bij mijn tante slapen ik ga

Slide 14 - Quizvraag

Maak de zin af, gebruik: omdat
Het is een lichte huiskamer. De
ramen zijn groot.

Slide 15 - Open vraag

Maak af, gebruik want:
Mijn kinderen gaan graag
naar de kinderboerderij. Zij
houden van dieren.

Slide 16 - Open vraag

Maak af, gebruik: omdat
Ik loop 's avonds niet graag
alleen buiten. Ik ben bang in het
donker.

Slide 17 - Open vraag

Dictee 
Schrijf (typ) de zinnen op die je hoort

Slide 18 - Tekstslide

1. Schrijf de zin op

Slide 19 - Open vraag

2. Schrijf de zin op

Slide 20 - Open vraag

3. Schrijf de zin op

Slide 21 - Open vraag

4. Schrijf de zin op

Slide 22 - Open vraag

5. Schrijf de zin op

Slide 23 - Open vraag