Clothes and colors groep 6/7

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsBasisschoolGroep 6,7

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

This lesson you are learning:
- To write and to say different colors
- To write and to say different clothes
- You can say what you're wearing or what your friend is wearing

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Which clothes do
you know? Weet jij al
kledingstukken in het Engels?

Slide 4 - Woordweb

What are you wearing today?

Slide 5 - Open vraag

Which colours do you
know in English

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Which colours are you wearing today?

Slide 8 - Open vraag

Wat is het Nederlandse woord voor
blue ?
A
blauw
B
paars
C
zwart
D
oranje

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het Nederlandse woord voor
pink ?
A
geel
B
groen
C
roze
D
rood

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het Nederlandse woord voor
yellow ?
A
oranje
B
paars
C
bruin
D
geel

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het Nederlandse woord voor
purple ?
A
oranje
B
paars
C
bruin
D
geel

Slide 12 - Quizvraag

What means 'bruin'?

Slide 13 - Open vraag

What means 'groen'?

Slide 14 - Open vraag

dress
boots
socks
pants
hat
Sleep de plaatjes naar het goede woord

Slide 15 - Sleepvraag

Doe het nog een keer
shoes
coat
skirt
shirt
mittens

Slide 16 - Sleepvraag

What words did you learn?

Slide 17 - Open vraag

Practice with an other person
Say:
 I'am wearing a blue jeans
or
I'am wearing a red jacket
or
He is wearing green shoes
or 
She is wearing a pink skirt 

Slide 18 - Sleepvraag

Make your own fashion show

Slide 19 - Sleepvraag

Hoe vond je deze les?

Slide 20 - Open vraag

well done

Slide 21 - Tekstslide