13 oktobver

Welcome!

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome!

Slide 1 - Tekstslide

Welcome!

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
> Ik ken de Pitfalls en kan ze correct toepassen.
> Ik kan de kern uit een video halen.

Slide 3 - Tekstslide

This lesson
> What are 'Pitfalls'?

> practice & check 26, 27

> Video

Slide 4 - Tekstslide

Pitfalls

Slide 5 - Tekstslide

Pitfalls
Homophones: woorden die dezelfde uitspraak hebben maar een andere betekenis hebben

(Fouten die een spellchecker er niet uit zou halen)

Slide 6 - Tekstslide

Where, Were, We're




Where -> vragende voornaamwoord voor 'plaats'
Were -> verleden tijd voor 'to be'
We're -> verkortte vorm van "we are"


Slide 7 - Tekstslide

_____ are you going?
A
Where
B
Were
C
We're

Slide 8 - Quizvraag

Wij komen uit Canada.
A
We're from Canada.
B
Where from Canada.
C
Were from Canada.

Slide 9 - Quizvraag

______ out of time. I have to go home.
A
Where
B
Were
C
We're

Slide 10 - Quizvraag

______ you on time for the meeting?
A
Where
B
Were
C
We're

Slide 11 - Quizvraag

Then / Than




Then -> geeft tijd of consequentie aan
Than -> gebruik je bij een vergelijking

Slide 12 - Tekstslide

People were crazier back _____ .
A
then
B
than

Slide 13 - Quizvraag

He's much crazier _____ I am.
A
then
B
than

Slide 14 - Quizvraag

If I eat too many sweets, _____ I won't have room for dinner.
A
then
B
than

Slide 15 - Quizvraag

They're / Their / There




They're -> verkortte vorm van "they are"
Their -> bezittelijk voornaamwoord: van "they"
There -> geeft een 'plaats' aan

Slide 16 - Tekstslide

Which is/are correct?
A
They're from here
B
Their from here
C
There from here

Slide 17 - Quizvraag

All of _____ friends were crazy.
A
they're
B
there
C
their

Slide 18 - Quizvraag

Personally, I think _____ crazy.
A
they're
B
there
C
their

Slide 19 - Quizvraag

_____ are many crazy things happening in the world
A
they're
B
there
C
their

Slide 20 - Quizvraag

You're / Your




You're -> verkortte vorm van "you are"
Your -> bezittelijk voornaamwoord: van "you"

Slide 21 - Tekstslide

______ not making any sense.
A
You're
B
Your

Slide 22 - Quizvraag

Did you finish _______ homework?
A
you're
B
your

Slide 23 - Quizvraag

too / to




Too -> betekent "ook", of geeft "heel veel" aan
To -> voorzetsel 

Slide 24 - Tekstslide

I am ______ tired to go out tonight.
A
too
B
to

Slide 25 - Quizvraag

If I passed the test, you can _____ .
A
too
B
to

Slide 26 - Quizvraag

We're going _____ that new place.
A
too
B
to

Slide 27 - Quizvraag

Lesdoelen
> Ik kan de strategie 'scannen' toepassen bij leesteksten.
> Ik kan de woorden van H verwerken in een tekst van 75 woorden.

Slide 28 - Tekstslide

The end
Homework:
Leren woordjes ABCDGH en 
stone 4&5
Onr.ww. 1-40
LET OP:
VOLGENDE WEEK INLEVEREN BOEK 1!!!


Slide 29 - Tekstslide