H3, par 4 krachten dubbele hefboom, oefenopdrachten
Vandaag
-Huiswerkcheck
-terugblik
- samen inoefenen
- zelfstandig werken, huiswerkopdrachten maken
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Vandaag
-Huiswerkcheck
-terugblik
- samen inoefenen
- zelfstandig werken, huiswerkopdrachten maken
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het symbool voor de kracht?
A
M
B
F
C
f
D
r
Slide 2 - Quizvraag
wat is de eenheid van de kracht?
A
F
B
N
C
m
D
Nm
Slide 3 - Quizvraag
Welke formule moet je gebruiken voor de hefboom regel?
A
F = m x g
B
M = F : g
C
M = F x r
D
F1 x L1 = F2 x L2
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het gewicht van een voorwerp op aarde met een massa van 10 kg?
A
10 N
B
100 N
C
1000 N
D
Niet uit te rekenen met deze gegevens
Slide 5 - Quizvraag
De arm van een kracht is altijd gelijk aan de lengte van de balk.
A
Onjuist
B
Juist
Slide 6 - Quizvraag
De arm van een kracht is
A
de korte afstand vanaf de kracht naar het draaipunt
B
Kortste afstand vanaf de werklijn van kracht A naar de werklijn van kracht B.
C
Kortste afstand vanaf de werklijn van kracht A naar het draaipunt
D
Kortste afstand vanaf de werklijn van kracht B naar het draaipunt
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de nettokracht? F1 = 15N F2 = 25N
A
40 N naar rechts
B
40 N naar links
C
10 N naar rechts
D
10 N naar links
Slide 8 - Quizvraag
In welke situatie mag je de krachten bij elkaar optellen?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 9 - Quizvraag
De Hefboomregel
Werkkracht * werk arm = last * last arm
F1 * l1 = F2 * l2
oefenopdrachten
Slide 10 - Tekstslide
Oefenvraag: maak deze opdracht zelfstandig
Slide 11 - Tekstslide
F1xl1=F2xl2
260nx150=800x45
39.000N=36.000N
39.000N=800Nx l2
39.000/800= 48,75cm
Slide 12 - Tekstslide
Je kunt een koevoet gebruiken om een kist te openen, zie de figuur.
Bereken de kracht die de koevoet uitoefent op het deksel van de kist.
Slide 13 - Tekstslide
80 × 105 = F2 × 10
8400 = F2 × 10
F2 = 8400 : 10
= 840 N
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Enkele en dubbele hefboom
Een schroevendraaier om een verfblik open te maken is een enkele hefboom. Er is maar één hefboom die om het draaipunt beweegt.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Een dubbele hefboom
Een nijptang bestaat uit een dubbele hefboom.
Bereken de kracht op de spijker.
Slide 18 - Tekstslide
F1 x l1 = F2 x l2
10 N x 12,5 cm = F2 x 2,5 cm
F2 = 125/2,5 = 50 N
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Herman gebruikt een nijptang om ijzerdraad in elkaar te draaien en daarna af te knippen (figuur a). Hij duwt bij de stippellijn links met in totaal 40 N op de handvatten.
a)Bereken hoe groot de kracht op het ijzerdraad dan is.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Herman heeft ook een nijptang met een kleinere bek (figuur b).
b)Wordt de kracht op het ijzerdraad met
deze nijptang kleiner of juist groter (als Herman met dezelfde kracht knijpt)?
Slide 23 - Tekstslide
De werkarm van nijptang b is even groot als de werkarm van nijptang a. De lastarm van nijptang b is kleiner.
Dat betekent dat de last (de kracht op de draad) bij nijptang b groter is.
Slide 24 - Tekstslide
Werken met hefbomen
Werkkracht = spierkracht = F1
L1 = werkarm
Last = F2
L2 = lastarm
F1
F2
L1
L2
Slide 25 - Tekstslide
Hefboomregel
De krachten op een hefboom kan je uitrekenen:
werkkracht x werkarm = last x lastarm
of:
F1 x L1 = F2 x L2
F1
F2
L1
L2
Slide 26 - Tekstslide
maak zelfstandig de rest van de opdrachten van paragraaf 3.3 en 3.4