Een meewerkend voorwerp komt voor in zinnen waarin iemand iets 'vertelt' (uitleggen, zeggen, enzovoort) of 'geeft' (lenen, sturen, overhandigen, enzovoort).
Regel: bij het meewerkend voorwerp moet je de woorden 'aan' of 'voor' toe kunnen voegen of weg kunnen laten.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp komt voor in zinnen waarin iemand iets 'vertelt' (uitleggen, zeggen, enzovoort) of 'geeft' (lenen, sturen, overhandigen, enzovoort).
Regel: bij het meewerkend voorwerp moet je de woorden 'aan' of 'voor' toe kunnen voegen of weg kunnen laten.
Slide 1 - Tekstslide
Let Op!
Heeft een zin geen lijdend voorwerp?
Dan kan er ook geen meewerkend voorwerp in de zin zitten!
Heeft een zin wel een lijdend voorwerp?
Dan kan er een meewerkend voorwerp zijn, maar dat hoeft niet!
Slide 2 - Tekstslide
Lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Wat/wie + wg + ow?
Slide 3 - Tekstslide
Meewerkend voorwerp
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
Aan/voor wie + wg + ow + LV?
Slide 4 - Tekstslide
Dan gaan we nu oefenen!
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de PV in de zin: De eerste schoolweken vlogen voorbij.
Slide 6 - Open vraag
Is de zin juist verdeeld in zinsdelen? De jonge held | kreeg | een onderscheiding.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Is de zin juist verdeeld in zinsdelen? Over | een paar jaar | heeft | iedereen | een smartwatch.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het OW in de zin: De winnaar van de loterij kocht direct een Ferrari.
Slide 9 - Open vraag
Wat is het WG in de zin: De peuter liet zijn ijsje vallen.
Slide 10 - Open vraag
Wat is het LV in de zin: De leeuw consumeert dagelijks vele kilo's vlees.
A
de leeuw
B
consumeert
C
dagelijks
D
vele kilo's vlees
Slide 11 - Quizvraag
Zoek het meewerkend voorwerp! Shirley kocht zes rozen voor haar vriend voor Valentijnsdag.
A
voor haar vriend
B
zes rozen
C
haar vriend
D
voor Valentijnsdag
Slide 12 - Quizvraag
Zoek het meewerkend voorwerp. De kleine jongen gaf de reus geen kans meer.
A
de kleine jongen
B
de reus
C
geen kans
D
er is geen meewerkend voorwerp
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de pv? De verdwaalde toerist vroeg de weg aan de politie.
A
verdwaalde
B
toerist
C
vroeg
D
de weg
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp? De verdwaalde toerist vroeg de weg aan de politie.
A
de verdwaalde toerist
B
de politie
C
vroeg
D
de weg
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het wg? Alle aanwezigen zongen voor de jarige een vrolijk welkomstlied.
A
zongen een vrolijk welkomstlied
B
zongen voor
C
zongen
D
alle aanwezigen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het mv? Alle aanwezigen zongen voor de jarige een vrolijk welkomstlied.
A
voor de jarige
B
de jarige
C
alle aanwezigen
D
een vrolijk welkomstlied
Slide 17 - Quizvraag
Wat de pv? De stad Amersfoort doneert de speeltuinvereniging jaarlijks subsidie.
A
doneert subsidie
B
doneert
C
de stad Amersfoort
D
jaarlijk
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het lv? De stad doneert de speeltuinvereniging jaarlijks subsidie.
A
jaarlijks subsidie
B
subsidie
C
doneert
D
de stad
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het ow? Zal de oud-kampioen vanavond de winnaar een medaille opspelden?
A
de winnaar
B
de oud-kampioen
C
zal
D
een medaille
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het mv? Elke woensdag geeft Nienke de plantjes op haar kamer water.
A
Nienke
B
woensdag
C
op haar kamer
D
de plantjes
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de pv? Wie zal jullie dit voorstel gaan toelichten?