1ha1/1a2 - chapitre 3 - oefen s.o.

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Chapitre 3
Être

Klaar? Vocabulaire A/B
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

  • Comment tu t'appelles ?
  • Tu as quel âge ?
  • Tu es en quelle classe?
  • Tu aimes la viande / les légumes / le fromage ?

  • Quelle heure est-il ? (half 5 - kwart voor 5 )
  • Tu as quelles matières le mercredi?

timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Ik draai, jij schrijft de juiste vorm van het werkwoord op.
Persoonlijk voornaamwoord
Werkwoord op -er

Slide 4 - Tekstslide

  • In toetsopstelling
  • Schrijf op een leeg blaadje / in je schrift
  • Je krijgt geen cijfer (gaan we ook niet uitrekenen), het is de bedoeling dat je kijkt naar wat je al kan

Slide 5 - Tekstslide

G. 1. une école              9. Frans
     2. l'après-midi          10. ik ga
     3. nous adorons        11. eten
     4. il parle                  12. een klas
     5. la langue               13. de jongere
     6. commencer            14. de lessen
     7. les profs                 15. geweldig
     8. le sac à dos             16. slecht

Slide 6 - Tekstslide

Nabespreken!

Slide 7 - Tekstslide

  • A 1. Il est neuf heures.
     2. Il est midi.
     3. Il est sept heures et quart.
     4. Il est cinq heures et demie.
     5. Il est huit heures moins le quart.

Slide 8 - Tekstslide

  • B.   1. est
           2. suis
           3. êtes


Slide 9 - Tekstslide

  • C.   1. est
           2. suis
           3. sommes



Slide 10 - Tekstslide

  • D.   1. Il est
           2. vous êtes
           3. nous sommes / on est




Slide 11 - Tekstslide

  • E.1. Tu es en quelle classe ?
        2. Je suis en cinquième.
        3. Tu as quelles matières le vendredi?
        4. Le vendredi j’ai géographie, biologie et anglais.





Slide 12 - Tekstslide

  • F.  1. ai
         2. est
         3. êtes
         4. sont






Slide 13 - Tekstslide

  • G. 1. een school
         2. s ’middags
         3. wij zijn dol op
         4. hij praat
         5. de taal
         6. beginnen
         7. de docenten / de leraren
         8. de rugtas







Slide 14 - Tekstslide

  • G. 9. le français
         10. je vais
         11. manger
         12. une classe
         13. le/la jeune
         14. les cours
         15. génial(e)
         16. nul, nulle








Slide 15 - Tekstslide

Ça va ? Hoe ging het?
Bien (goed)
Mal (slecht)
comme ci comme ça (mwah)

Slide 16 - Poll

Welk onderdeel ging het beste?
Kloktijden
être
de zinnetjes
vocabulaire

Slide 17 - Poll

Waar moet je deze week meer aandacht aan besteden?
Kloktijden
être
de zinnetjes
vocabulaire

Slide 18 - Poll

Slide 19 - Tekstslide