Monniken en Ridders 2021

M&M
Pak je laptop en log in op LessonUp
Laat je mobiel in de telefoon tas

timer
3:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

M&M
Pak je laptop en log in op LessonUp
Laat je mobiel in de telefoon tas

timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Omhakken van heilige bomen. Germanen geloofde niet in één god als de Christenen maar in meerdere goden. Karel de Grote wilde dat iedereen in zijn rijk Christelijk was en verbood andere geloven. 
In Rome woont de paus. Hij is het hoofd van de kerk en dus van alle christenen. Rijke mannen (Edelen) vinden dat hij zijn werk niet goed doet en sluiten hem op. De paus ontsnapt uit zijn kerker en vlucht naar Karel die de paus gehoorzaamt. Die zorgt ervoor dat de paus weer de baas wordt in Rome. Als dank kroont de paus hem in het jaar 800 tot Keizer
Na veel veldtochten is Karels rijk bijna net zo groot als Europa nu. Hij is de eerste met zo'n groot land na de Romeinen. Daarom noemen we hem ook wel Vader van Europa. Rust en eenheid is belangrijk in zo'n enorm rijk. Daarom laat Karel alle wetten en regels opschrijven en zorgt hij ervoor dat iedereen zich daaraan houdt.
Karel de Grote is de koning. Waarschijnlijk krijgt hij die bijnaam omdat hij zo'n groot rijk bezit. Maar hij is zelf ook groot. In de middeleeuwen zijn de mensen kleiner dan nu. Karel is 1 meter 84 en steekt met kop en schouders boven de meeste mensen uit
In de middeleeuwen kunnen veel mensen niet lezen en schrijven. Zelfs de koning niet! Als Karel een handtekening moet zetten zet hij alleen een klein streepje in het midden. Maar Karel de Grote vindt het belangrijk dat meer mensen dat leren. Daarom moeten de monniken nieuwe letters ontwikkelen. Die zijn makkelijker te lezen. We gebruiken ze nog steeds. Ook komen er scholen voor rijke jongens. Die kunnen Karel later helpen zijn rijk te besturen. 
Het is niet makkelijk om zo'n groot land te regeren. Je weet nooit of ergens een opstand uitbreekt. Karel reisde eerst zijn hele rijk door, maar daar heeft Karel iets op bedacht. Hij geeft Edelen en geestelijken (leenmannen) een stuk land te leen. In ruil daarvoor zweren deze leenmannen trouw aan de koning. En ze moeten veel doen: de rust bewaren, wetten uitvoeren en soldaten sturen voor zijn leger.
Als Karel ouder wordt wil hij niet meer zoveel reizen. Daarom zoekt hij één plek om te wonen. Hij kiest voor de stad Aken en bouwt er zijn belangrijkste palts (Paleis en kasteel). Karel de Grote sterft als hij 72 is. Dat is erg oud voor die tijd. Zijn zoon Lodewijk de Vrome volgt hem op.
Na Karels dood verschijnen er veel verhalen over hem. Een van de beroemdste is 'Karel en Elegast'. Dat verhaal wordt rond het jaar 1250 geschreven - meer dan 400 jaar na zijn dood! Voor ons zijn die middeleeuwse verhalen moeilijk te lezen. De taal is heel anders en de spelling ook.

Karel en Elegast' begint met een droom. Een engel fluistert Karel in dat hij moet opstaan om te gaan stelen. Karel wil niet (want wat als hij betrapt wordt?), maar hij is een gelovig man, dus hij gehoorzaamt de engel toch. In het pikkedonker gaat hij naar buiten. In het bos wordt hij aangevallen door een zwarte ridder. Karel verslaat hem en ontdekt dat hij Elegast heet. Op het eind van het verhaal weet je waarom de engel Karel op pad heeft gestuurd…
Karel wil goede vrienden blijven met de landen om hem heen. Hij is rijk en geeft graag dure cadeaus. Daarmee maakt hij veel indruk op andere staatshoofden. Maar zelf krijgt hij het meest bijzondere geschenk… de witte olifant Abul Abbas. Karel krijgt hem van Harun-al-Rashid, de kalief (hoofd van de gelovigen) van Bagdad. Dit is nu de hoofdstad van Irak.

Slide 2 - Tekstslide

Edelen
Karel de Grote verdeelde zijn land in honderden stukjes. Zo'n stukje land werd bestuurd door een Graaf. De graaf kreeg het land in ruil voor ridders die Karel nodig had voor zijn oorlogen. 

Slide 3 - Tekstslide

Karel de Grote
Karel gaf aan de graven stukjes land. De graven kregen veel macht over hun gebied. 

Karel kreeg van de graven ridders voor zijn oorlogen. 

Graven
Graven krijgen van Karel een gebied om in de gaten te houden. 

In ruil voor het land geven ze Karel ridders voor zijn oorlogen.
Graven noem je ook wel edelen, -> adel.

Slide 4 - Tekstslide

De graven moesten voor het land wat ze kregen van Karel de Grote, ridders geven aan Karel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Drie groepen
  • De maatschappij bestond uit drie standen: geestelijken, edelen en boeren.

  • Geestelijken: bidden en schrijven
  • Edelen: strijden
  • Boeren: werken
Geestelijken
Edelen
Boeren

Slide 6 - Tekstslide

Geloof in tijdvak 3
Het Romeinse rijk was op zijn einde christelijk. Na het Romeinse Rijk leefden er veel verschillende volken in Europa. De verschillende volken hadden hun eigen, verschillende goden.

Slide 7 - Tekstslide

Christendom Frankische Rijk
Karel de Grote wilde dat iedereen in zijn rijk christelijk was. Christenen geloofden dat de keizer door God zou zijn aangesteld. Als iedereen christelijk zou zijn, zouden ze dus goed naar Karel gaan luisteren. De Paus was bevriend met Karel de Grote, en is zelfs degene die hem tot keizer kroont. 

Slide 8 - Tekstslide

Monniken
Monniken reisden door het rijk om de bevolking te bekeren.
Bekeren = overhalen om mee te doen met een ander geloof. 
Mensen die werken voor een godsdienst noemen we geestelijken.

Slide 9 - Tekstslide

Karel de Grote wil dat iedereen in zijn rijk Christelijk, want dan zouden ze beter naar hem luisteren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Monniken zijn geestelijken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Geestelijken
Priesters: de baas van een kerk
monniken en nonnen: leefden in kloosters. Ze waren de hele dag bezig met bidden en werken

Al deze mensen hadden veel macht. Zij konden al vaak lezen en schrijven. Zij vertelden de mensen hoe ze moesten leven.

Slide 12 - Tekstslide

Monniken
Ridders
Boeren

Slide 13 - Sleepvraag

Aan de slag!
Lees de tekst:
"een rijk van graafschappen en hertogdommen"
"Europa wordt christelijk"
"Geestelijken"

Maak opdracht 5 tm 7
timer
10:00000

Slide 14 - Tekstslide

Macht 
De graaf had in zijn gebied veel macht. Hij mocht bepalen hoe veel belasting er betaald werd, of wat voor straf je kreeg als je de wet overtrad. Iedereen moest dus wel naar hem luisteren. 

Slide 15 - Tekstslide

Heren en horigen
In een graafschap (stuk land van de graaf) woonden en werkten boeren. De grond waar ze dat op deden, was niet van de boeren zelf. Dit was van een (land)heer. 

Slide 16 - Tekstslide

Horigen
De heer woonde vaak in een kasteel, de boeren woonden op het land daar omheen. Veel boeren 'hoorden' bij het land = horigen. Ze mochten niet verhuizen, trouwen of reizen zonder toestemming. 

Slide 17 - Tekstslide

Boeren die op het land moeten blijven, noem je...
A
Blijvers
B
Horigen
C
Slaven
D
Boeren

Slide 18 - Quizvraag

Bescherming
De boeren van het land van de heer gaven een gedeelte van hun opbrengst aan de heer als belasting. In ruil daarvoor kregen de boeren bescherming van de heer als er gevaar was. 

Slide 19 - Tekstslide

Boeren gaven een gedeelte van hun opbrengst aan hun landheer, in ruil voor...
A
Geld
B
Extra land
C
Bescherming
D
Ander eten

Slide 20 - Quizvraag

Karel de Grote verdeelt zijn land

Slide 21 - Tekstslide

Het land van de heer
Honger
Armoede
Onveilig
De heer
(landheer/kasteelheer)
De heer geeft 
  • Bescherming
  • Landbouwgrond
In ruil geeft de boer:
  • Deel van oogst
  • Herendiensten
Horigen

Slide 22 - Tekstslide

De horigen moesten allerlei onbetaalde klusjes voor de heer doen. Die klusjes werden herendiensten genoemd.

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opdracht 8 tm 12

Klaar? Maak de verdieping op blz 90
timer
15:00000

Slide 24 - Tekstslide