2 mavo - chapitre 2 A ecouter

• Frans
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 2

Bienvenue!

PROGRAMME

Vocabulaire et phrases-clés

Ecouter texte A

Faire les exercices

Aan het eind van de les:

- kan ik een gesprek over familie begrijpen;

- ken ik woorden die te maken hebben met karaktereigenschappen;

- weet ik hoe ik woorden kan leren met behulp van plaatjes;

- weet ik hoe ik het stappenplan bij luisteren moet gebruiken;

Question du jour

Q: Tu préfères habiter en ville ou à la campagne? Et pourquoi?

R: Je préfère habiter ......, parce que ....

à la campagne:

c'est calme

j'aime la nature

les maisons sont grandes

en ville:

il y a beaucoup de magasins

tout est près

j'aime les centres villes

Challenge!

Traduis ces phrases.

1. Ik woon in een appartement.
2. Het huis heeft een tuin.
3. Wij wonen op het platteland.
4. Het appartement is in de stad.
5. Zij hebben een huis op het platteland met een tuin.

Challenge!

Les réponses:

1. J'habite dans un appartement
2. La maison a un jardin.
3. Nous habitons à la campagne.
4. L'appartement est dans la ville / L'appartement est en ville.
5. Ils ont une maison à la campagne avec un jardin.

Vocabulaire de ce cours

Quelle est la traduction?

nouvelle maison

rencontre

voisin/voisine

demi-frère

rigolo

énervant

on aime 

beaucoup de bruit

il travaille beaucoup

Prends ton livre à la page 60-61

Texte A - page 60

Regardez le texte A et répondez aux questions:

Wat is de titel en wat betekent het?

Waar gaat de tekst over?

Wie zijn de hoofdpersonen?

Exercice 5b page 60

Lis les questions d’exercice 5b page 60

1. Stella en Noam kennen elkaar ...
2. Stella woont de meeste tijd bij haar ...
3. Zij vindt het ... om veel familie te hebben.
4. Noam zou het leuk vinden als zijn broer ....
5. Stella is aan het einde van het fragment ....

texte A

Exercice 5b page 60

Lis les questions d’exercice 5b page 60 - les réponses

1. Stella en Noam kennen elkaar nog niet.
2. Stella woont de meeste tijd bij haar moeder.
3. Zij vindt het niet altijd leuk om veel familie te hebben.
4. Noam zou het leuk vinden als zijn broer meer thuis zou zijn.
5. Stella is aan het einde van het fragment verrast.

texte A

Exercice 6a page 62

Exercice 6a page 62 - traduis les mots (les réponses)

1. nouvelle = nieuw
2. une femme = een vrouw
3. célèbre = beroemd
4. rencontrer = ontmoeten
5. rigolo = grappig
6. ensemble = samen

Exercice 6b page 62

Exercice 6b page 62 - les activités

1. faire du sport

2. aller en ville

3. jouer à la console

4. regarder la télé

Exercice 7a page 63

Quels mots sont des caractéristiques?

drôle

rouge

calme

intélligent

sportif

hier

trop

sérieux

vrai

actif

enthousiaste

adorable

merci

Exercice 7b page 63

Réponds aux questions en français (les réponses)

1. Il s'appelle Tristan.

2. Il est calme.

3. Nous aimons regarder des vidéos.