Rivieren van België

Rivieren van België
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieLager onderwijs

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Rivieren van België

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vouw een bootje van papier
1. Bekijk het filmpje zonder iets te doen. 

2. Neem een blad papier en vouw tijdens de instructie mee. Het 
     filmpje wordt niet gepauzeerd.
     Lukt het om een bootje van papier te vouwen? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vouw een bootje van papier
1. Bekijk het filmpje zonder iets te doen. 

2. Neem een blad papier en vouw tijdens de instructie mee. Het
     filmpje wordt niet gepauzeerd.
     Lukt het om een bootje van papier te vouwen? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je
over rivieren?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat een rivier?
Water valt als regen uit de lucht. Een deel van het water stroomt in de grond. Daar vormt het een waterlaag op een ondoordringbare grondlaag; bijvoorbeeld klei of steen. Dan zoekt het water z'n weg naar buiten: dit vormt het begin van een bron. Dit soort rivieren komen voor in België.

Sneeuw en gletsjers glijden van een berg. Dit smeltwater
vormt het begin van een bergrivier. Onderweg naar een zee
komt hier nog meer water bij (bv. regenwater).
Dit soort rivieren komt niet voor in België, hier liggen
geen bergen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rivieren stromen altijd van een hoger naar een lager gebied. Onderweg kunnen er zijrivieren ontstaan. Als je de weg van de stroming volgt en jij staat links van de rivier, dan sta jij op de linkeroever. Sta jij aan de rechterkant van de stroming, noem je dat de rechteroever. We spreken van een samenvloeiing wanneer meerdere rivieren bij elkaar komen of kruisen en samen verder stromen.

De bovenloop is waar de rivier begint. Hier stroomt de rivier het hardst doordat het hoogteverschil groot is.
De middenloop is het middenstuk van de rivier. Het water stroomt hier minder snel dan in de bovenloop.
De benedenloop is het onderste gedeelte van de rivier. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soms stroomt het water heel snel door een waterval of een stroomversnelling. Als een rivier in een vlakker gebied terechtkomt, begint hij bochten te maken. Deze bochten heten meanders. Uiteindelijk komt de rivier terecht in zee, in een meer of in een grotere rivier. Dit punt noemen we de monding van de rivier. De rivier neemt onderweg modder en stenen mee. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Neem een woordkaart per groepje. 

Plaats de woordkaarten op de juiste plaats bij de knikkerbaan. De knikkerbaan stelt een rivier voor. 

We controleren samen. 



° bron
° monding
° zijrivier
° samenvloeiing
° linkeroever
° rechteroever
° bovenloop
° middenloop
° benedenloop
° meander
° stroomopwaarts
° stroomafwaarts

Slide 10 - Tekstslide

Water valt als regen uit de lucht. Een deel van het water stroomt in de grond. Daar vormt het een waterlaag op een ondoordringbare grondlaag; bijvoorbeeld klei of steen. Dan zoekt het water z'n weg naar buiten: dit vormt het begin van een bron. Dit soort rivieren komen voor in België.

Sneeuw en gletsjers glijden van een berg. Dit smeltwater vormt het begin van een bergrivier. Onderweg naar een zee komt hier nog meer water bij (bv. regenwater).

Rivieren stromen altijd van een hoger naar een lager gebied. Onderweg kunnen er zijrivieren ontstaan. Als je de weg van de stroming volgt en jij staat links van de rivier, dan sta jij op de linkeroever. Sta jij aan de rechterkant van de stroming, noem je dat de rechteroever. We spreken van een samenvloeiing wanneer meerdere rivieren bij elkaar komen of kruisen en samen verder stromen.

De bovenloop is waar de rivier begint. Hier stroomt de rivier het hardst doordat het hoogteverschil groot is. De middenloop is het middenstuk van de rivier. Het water stroomt hier minder snel dan in de bovenloop. De benedenloop is het onderste gedeelte van de rivier.

Soms stroomt het water heel snel door een waterval of een stroomversnelling. Als een rivier in een vlakker gebied terechtkomt, begint hij bochten te maken. Deze bochten heten meanders

Uiteindelijk komt de rivier terecht in zee, in een meer of in een grotere rivier. Dit punt noemen we de monding van de rivier. De rivier neemt onderweg modder en stenen mee.

bron
monding
bovenloop
middenloop
benedenloop
meander
linkeroever
rechteroever
zijrivier
samenvloeiing

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb ik geleerd?
  • Neem je werkblad.
  • Vul je bundel in met de informatie die je net leerde.
  • Nadien overlopen we de bundel samen. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke rivieren in België
ken je?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zal je leren?
  • Neem je werkblad. 
  • Vul de blinde kaart aan met de rivieren van België. Dit kan je doen door de volgende slide te gebruiken of via het spel 'computermeester'. Daar kan je de rivieren leren via:
    -  leren
    - aanduiden
    - aanduiden (moeilijk) 
    - typen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de delen van een rivier benoemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de rivieren van België aanduiden
op een blinde kaart.
0100

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies