ITS IKEA Amsterdam les 1


Les 1

programma
- kennismaken
- materiaal bekijken
- beginnen competentielijst invullen
- grammatica-oefeningen
- luisteroefening



1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Les 1

programma
- kennismaken
- materiaal bekijken
- beginnen competentielijst invullen
- grammatica-oefeningen
- luisteroefening



Slide 1 - Tekstslide

Wat zeg je als je iemand voor het eerst ontmoet?

Slide 2 - Woordweb

Vertel kort iets over jezelf

- hoe heet je?
- waar ben je geboren (plaats en land)
- is dat een stad of een dorp?
- waar woon je nu?
- heb je een partner/kinderen?
- wat is je hobby?
- wat is je favoriete eten?
- hoe was je eerste week bij IKEA?

Slide 3 - Tekstslide

de competentielijst

Slide 4 - Tekstslide

Competentie 1


Ik kan met collega’s over het werk praten 

Slide 5 - Tekstslide

wie vind het moeilijk om met collega's over werk te praten?
ja
nee
een beetje

Slide 6 - Poll

Kijk naar deze video

Slide 7 - Tekstslide

Wat gaat er goed en wat gaat er niet goed bij het praten met collega's?
Geef allemaal een voorbeeld

Slide 8 - Tekstslide

Competentie 2


Ik kan over een probleem praten, bijvoorbeeld met een leidinggevende 

Slide 9 - Tekstslide

Wie vindt het moeilijk om met een collega of met je leidinggevende over een probleem te praten?
ja
nee
een beetje

Slide 10 - Poll

Wat kan je zeggen als je het met iemand eens bent?

Slide 11 - Woordweb

Als je het met iemand eens bent zeg je:
- oké.
- Ja.
- Inderdaad.
- Natuurlijk.
- Dat klopt.
- Dat is zo.
- Dat kan.

Slide 12 - Tekstslide

Wat zeg je tegen iemand als je NIET akkoord gaat?

Slide 13 - Woordweb

Als je NIET akkoord gaat met iemand zeg je:

- Nee
- Dat klopt niet
- Dat is niet zo
- Dat kan kan niet

Slide 14 - Tekstslide

Wat zeg je als je heel verbaasd bent?

Slide 15 - Woordweb

Als je heel verbaasd bent zeg je:

- echt waar?
- wat vreemd!
- Dat had ik niet verwacht!

Slide 16 - Tekstslide

Wat zeg je als je iets niet begrijpt.

Slide 17 - Woordweb

Als je iets niet begrijpt dan zeg je:

- Dat weet ik niet
- Dat begrijp ik niet
- Wat zeg je/wat zegt u?
- Sorry, ik begrijp niet wat je/u zegt.
- Kan je dat/ kunt u dat nog een keer zeggen?

Slide 18 - Tekstslide

Wat zeg je als je iets niet kan verstaan?

Slide 19 - Woordweb

Als je iets niet kan verstaan dan zeg je:

- kunt u/kan je wat langzamer praten?
- Kunt u/kan je dat nog een keer zeggen?
- Kunt u/kan je dat herhalen?

Slide 20 - Tekstslide

Wat zeg je als je iets fout hebt gedaan?

Slide 21 - Woordweb

Als je iets fout hebt gedaan, dan zeg je:

- Sorry.
- Pardon.
- Het spijt me.
- Excuus.

Slide 22 - Tekstslide

Wat zeg je als iemand anders iets fout heeft gedaan?

Slide 23 - Woordweb

Als iemand anders iets fout heeft gedaan, dan zeg je

- Geen probleem
- Dat geeft niet

Slide 24 - Tekstslide




Een beetje grammatica.....

Slide 25 - Tekstslide

Ik ............................... een broodje ............................
A
wil kopen
B
wil koopte
C
wil gekocht
D
wil kochten

Slide 26 - Quizvraag

Wat heb je jouw kamer mooi ..........................!
A
opruimen
B
opruimde
C
opgeruimd
D
opruim

Slide 27 - Quizvraag

Francien ................ morgen heel vroeg ...........................
A
moest opstaan
B
moet opstaan
C
moeten opgestaan
D
moest opgestaan

Slide 28 - Quizvraag

De cursisten hebben veel ..................... tijdens de cursus!
A
leren
B
geleerden
C
geleerd
D
leerden

Slide 29 - Quizvraag

De medewerkers ........................... vandaag veel klanten,
A
helpte
B
hielpte
C
hielpen
D
hielp

Slide 30 - Quizvraag

De ouders ........................ voor de deur te ..........................
A
staat wachten
B
staan wachten
C
staat wachtte
D
staat gewacht

Slide 31 - Quizvraag

De kinderen hebben lekker.
A
eten
B
gegeeten
C
ge-eten
D
gegeten

Slide 32 - Quizvraag

Ze ...................... vorige week een fout, maar het ....................... niet erg.
A
maakte was
B
moeten was
C
gemaakte is
D
gingen is

Slide 33 - Quizvraag



Vul de woorden in

Slide 34 - Tekstslide

1

Slide 35 - Open vraag

2

Slide 36 - Open vraag

3

Slide 37 - Open vraag

4

Slide 38 - Open vraag

5

Slide 39 - Open vraag

6

Slide 40 - Open vraag

7

Slide 41 - Open vraag

8

Slide 42 - Open vraag

9

Slide 43 - Open vraag

10

Slide 44 - Open vraag

11

Slide 45 - Open vraag

12

Slide 46 - Open vraag

13

Slide 47 - Open vraag

15

Slide 48 - Open vraag

14

Slide 49 - Open vraag