In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Introductie
Ons immuunsysteem. Dat had toch iets te maken met een legertje soldaten? Hoe werkt het ook alweer precies? Bekijk de uitleg en test je kennis in de quiz!
Onderdelen in deze les
Het immuunsysteem
Hoe werkt het? Doe de quiz!
Slide 1 - Tekstslide
Hoe werkt je immuunsysteem precies? Bekijk het hieronder. Klik op de afbeeldingen om in te zoomen.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Slide 2 - Tekstslide
Hoe werkt je immuunsysteem precies? Bekijk het hieronder. Klik op de afbeeldingen om in te zoomen (vervolg).
11
12
13
14
15
16
17
18
Alles goed begrepen? Check je kennis in de quiz op de volgende slides!
Slide 3 - Tekstslide
WAAR of NIET WAAR? Je immuunsysteem zorgt ervoor dat je ziek wordt!
A
WAAR.
B
NIET WAAR.
Slide 4 - Quizvraag
Wat doet je immuunsysteem precies?
A
Het beschermt je tegen indringers, zoals virussen, bacteriën en schimmels.
B
Het beschermt je tegen indringers, zoals boeven die iets willen stelen.
Slide 5 - Quizvraag
Hoe kunnen indringers, zoals virussen, bacteriën en schimmels je lichaam binnenkomen?
A
Bijvoorbeeld via een wondje.
B
Bijvoorbeeld via voedsel.
C
Bijvoorbeeld via virusdeeltjes die je inademt.
D
Antwoord A, B en C zijn goed.
Slide 6 - Quizvraag
WAAR of NIET WAAR? De cellen in je immuunsysteem zien meestal snel of er indringers aanwezig zijn!
A
Waar.
B
Niet waar. Dat duurt meestal twee dagen.
C
Niet waar. Dat duurt meestal een week.
D
Niet waar. Dat kan wel een maand duren!
Slide 7 - Quizvraag
Wat doen de cellen in je immuunsysteem als ze indringers hebben gezien?
A
Ze slaan pijlsnel op de vlucht. Je poept of plast de cellen snel uit. Daarna wordt je vaak ziek. Je ligt in bed met bijvoorbeeld koorts.
B
Ze slaan meteen alarm en maken anti-stoffen aan. Die binden zich aan de indringers. Zo worden de indringers gedood.
Slide 8 - Quizvraag
WAAR of NIET WAAR? Als je immuunsysteem aan het werk is, merk je daar vaak niets van!
A
Waar.
B
Niet waar. Je moet dan supervaak naar de wc!
C
Niet waar. Je moet dan erg vaak huilen.
D
Niet waar. Je krijgt bijvoorbeeld koorts of spierpijn, of hebt last van opgezwollen lymfeklieren.
Slide 9 - Quizvraag
WAAR of NIET WAAR? Het immuun- systeem heeft een goed geheugen!
A
Waar!
B
Niet waar!
Slide 10 - Quizvraag
Leg uit waarom het handig is dat ons immuunsysteem zo'n goed geheugen heeft.
Slide 11 - Open vraag
Als er indringers in je lichaam komen waartegen je immuunsysteem al eerder heeft gevochten, merk je er vaak niet zoveel van!
A
Waar!
B
Niet waar!
Slide 12 - Quizvraag
Nepnieuws
Iedere maand komt een nieuwe les online. De volgende keer: