Chronisch zieken en mensen met een (verstandelijke) beperking

chronisch zieken
lichamelijke en verstandelijke beperking
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Welzijn PropedeuseHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

chronisch zieken
lichamelijke en verstandelijke beperking

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  • Wat is gezond en wat is ziek?
  • ICF classificatie
  • Vormen van zorgverlening
  • Verstandelijke beperking

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Linda breekt haar been. Hoe ziek is zij op de schaal van 0 (niet ziek) tot 100 (heel erg ziek)?
0100

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Linda kan door haar complexe beenbreuk nooit meer hardlopen. Hoe ziek is Linda?
0100

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Linda is 80 jaar oud en ontwikkelt naast de beenbreuk een delier en een trombose in het been. Hoe ziek is Linda?
0100

Slide 5 - Poll

ziek en gezond is relatief. 

Slide 6 - Tekstslide

Positieve gezondheid. Uitdagingen in het menselijk leven bevinden zich op zes dimensies. Je kan het vergelijken met een spinnenweb. De dimensies zijn de draden van het web. Trek je aan één van de draden, dan bewegen de andere draden mee. Als er iets veranderd in je lichaamsfuncties, je hebt bijvoorbeeld hoofdpijn, dan beïnvloedt dit ook je mentale functies (je voelt je niet happy) en je hebt bijvoorbeeld minder zin om met anderen af te spreken (sociaal maatschappelijk functioneren) en misschien meld je je wel ziek van je werk of besluit je in bed te blijven liggen (dagelijks functioneren).  

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Ziekte en gezondheid lijken elkaars tegengestelde, maar de werkelijkheid is minder zwart wit. Ben je bijvoorbeeld ziek als je je been hebt gebroken, maar wel gewoon naar school kan gaan; ben je ziek met een verkoudheid of ben je ziek als je positief test op corona, maar geen symptomen hebt? Ilness, Disease en Sickness zijn Engelse onderscheidende termen voor wat wij onder één noemer ziekte noemen.
Welke term is hier van toepassing?
Ik voel me misselijk en ik heb hoofdpijn.
A
Illness
B
Sickness
C
Disease
D
Alle drie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke term is hier van toepassing?
Op basis van de longfoto is vastgesteld dat de patiënt TBC heeft.
A
Illness
B
Sickness
C
Disease
D
Alle drie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke term is hier van toepassing?
Ik meld me ziek en ga vandaag niet naar mijn werk. Ik neem een paracetamol en kruip weer in bed.
A
Illness
B
Sickness
C
Disease
D
Alle drie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ICF classificatie
Een classificatie van het menselijk functioneren. 
  • ICD is wat anders: Internationale statistische classificatie van ziekten (diseases) en met gezondheid verband houdende problemen.
Doel van ICF is eenduidig taalgebruik. De termen zijn geschikt om aan te geven waar de zorg of behandeling zich op richt.

Slide 14 - Tekstslide

Bij het menselijk functioneren gaat het dus om het alledaagse handelen van kijken, wandelen, sporten, boodschappen doen, aankleden, koken, stofzuigen, voelen, auto rijden, tv kijken, werken, biljarten, etc. 
Het ICD is ook een classificatiesysteem, maar die beschrijft medische diagnoses. Dat is dus heel wat anders. 

Doel van ICF is eenduidig taalgebruik. De termen zijn geschikt om aan te geven waar de zorg of behandeling zich op richt. VB: mw. kan zich zelfstandig wassen en aankleden; Jan kan met behulp van een leesbril de krant lezen; Anja kan onder begeleiding met het openbaar vervoer naar de dagbesteding; Mw. kan met minimale pijnklachten drie maal daags de hond uitlaten; (dat is dus wat anders dan genezen van een ziekte. De ziekte staat niet op de eerste plaats bij het ICF)
ICF: drie perspectieven
  • Het menselijk lichaam (het functioneren van het organisme, gewrichten, hart, longen, ogen, oren etc.)
  • Het menselijke handelen (het doen van activiteiten zoals wandelen, kijken, praten, klimmen, slapen, vrijen, ademen, etc. )
  • De maatschappelijke participatie (meedoen: werken, opvoeden, hobby's, aangaan relaties, reizen met auto of OV)

Slide 15 - Tekstslide

De drie perspectieven zijn de kern van het ICF. Deze moet je goed van elkaar onderscheiden. Bij een aantasting van één van deze drie perspectieven spreken we van een stoornis (van het menselijke lichaam), een beperking (in het menselijke handelen en menselijke activiteiten), een participatieprobleem of handicap (in het maatschappelijk functioneren). Stoornis, beperking en handicap kun je niet zomaar door elkaar halen!

Slide 16 - Tekstslide

Cure (gericht op genezen) en Care (gericht op zorgen)

NB: De orthoptist onderzoekt de oogstand en de samenwerking van de ogen; de werking van de oogspieren (vaak vooral bij kinderen)

Slide 17 - Tekstslide

Zorgverlening kent veel dimensies. 
wie verleent (met t) de zorg. 

Nuldelijnszorg is een aanduiding voor preventieve zorg. Denk aan het werk van de GGD (screening, vaccinatie, bevolkingsonderzoek)

Slide 18 - Tekstslide

Mantelzorg is de meest alledaagse zorg en kenmerkt zich door zorg in de direct omgeving. 
Van welke vorm van zorg is hier sprake?
Periodieke gebit controle bij de tandarts
A
semi residentiële zorg
B
eerstelijns zorg
C
mantelzorg
D
care

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke vorm van zorg is hier sprake?
Verblijf in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg
A
intramurale zorg
B
eerstelijns zorg
C
mantelzorg
D
ambulante zorg

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke vorm van zorg is hier sprake?
Dagelijks de medicijnen klaarzetten voor je hoogbejaarde oma.
A
semimurale zorg
B
eerstelijns zorg
C
mantelzorg
D
ambulante zorg

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke vorm van zorg is hier sprake?
specialistische dagbehandeling van iemand met Anorexia
A
semimurale zorg
B
derdelijnszorg
C
residentiële zorg
D
ambulante zorg

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Het IQ (<dan 70) is geen betrouwbare graadmeter om vast te stellen of iemand een verstandelijke beperking heeft. Adaptief vermogen kan het lage IQ 'verbloemen'. Gemiddeld is het IQ 100. Adaptie betekent aanpassen. Iemand kan het lage IQ compenseren met sociale vaardigheden, goede taalontwikkeling. Kenmerkend voor een verstandelijke beperking is dat het zich voordoet voor het achttiende levensjaar. Veelal ontstaat het door een erfelijke of aangeboren aandoening. Denk aan syndroom van Down, of zuurstoftekort bij geboorte waardoor hersenschade is opgetreden. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies