3.5 woorden les 3 - 1KGT

  • Pak je leesboek en ga rustig lezen
  • Werkboek A en etui (pen/potlood.) op de
     hoek van je tafel.
  • laptop op de hoek van je tafel
3.5 Woorden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

  • Pak je leesboek en ga rustig lezen
  • Werkboek A en etui (pen/potlood.) op de
     hoek van je tafel.
  • laptop op de hoek van je tafel
3.5 Woorden

Slide 1 - Tekstslide

  • Hoofdstuk toets maandag 29 januari
      - lezen
      - woorden
      - grammatica
      - spelling
Hoofdstuk 3

Slide 2 - Tekstslide

  • Hij moest nog 200 laptops produceren.
  • maken
3.5 - Woorden geleerd 
Wat is de betekenis van het onderstreepte woord? 

Slide 3 - Tekstslide

  • Na de auditie kwam ze met een stralend
     glimlach
    de hal in lopen.
  • glunderen
3.5 - Woorden geleerd 
Welk woord hoort bij de onderstreepte betekenis? 

Slide 4 - Tekstslide

  • Ik accepteer niet dat je werk slordig
     wordt ingeleverd. 
  • weiger (weigeren)
3.5 - Woorden geleerd 
Welk woord hoort bij de ondertreepte betekenis? 

Slide 5 - Tekstslide

  • Zo gauw als ik wist waar mijn hond gevonden was, heb ik hem opgehaald. 
  • Zodra
3.5 - Woorden geleerd 
Welk woord hoort bij de ondertreepte betekenis? 

Slide 6 - Tekstslide

  • vóórkomen
    - voor de deur komen: een taxi laten voorkomen.
    - v
    oor de rechter komen: de zaak komt maandag voor.
    - v
    óór iemand komen: ze kwam honderd meter voor.
    - gebeuren: zoiets komt meer voor.
    aanwezig zijn: komen hier wolven voor?
3.5 - Verschil tussen vóórkomen en voorkómen
  • voorkómen
    - zorgen dat iets niet gebeurt (verhinderen); wij
     voorkomen dat de  dieren de weg op lopen.

Slide 7 - Tekstslide

opdracht 6, 7, 8, 9 op 224-225




Huiswerk bespreken

Slide 8 - Tekstslide

Sommige woorden betekenen het tegenovergstelde van elkaar. Je noemt dat een tegenstelling

Bijvoorbeeld:
warm <->  koud     geven <-> nemen       groot  <-> klein
rijk <-> arm            boven <-> onder         breed <->  smal

Soms heeft een woord meer dan één betekenis:
licht <->  donker             licht <->  zwaar
nauw <-> breed              nauw <-> los
3.5 Leertekst tegenstelling blz. 228

Slide 9 - Tekstslide

Sommige woorden krijgen een tegengestelde betekenis door er een voorvoegsel of achtervoegsel aan te plakken: 
Bijvoorbeeld 
Het voorvoegsel on- en anti- betekent niet of tegen
herkenbaar <->  onherkenbaar     opvallen <-> onopvallend
antigriepprik  => een prik tegen de griep
antislipmat     => een mat tegen het uitglijden

Het achtervoegsel -loos betekent zonder.
kansloos  => zonder kansen               hopeloos  - zonder hoop
3.5 Leertekst tegenstelling blz. 228

Slide 10 - Tekstslide

Maak opdracht 11, 17 en 19 op 226, 228 en 229
Ga naar Max Talent, oefen daar met de woordentrainer




Vandaag 3.5 Woorden

Slide 11 - Tekstslide