eenheden, tientallen, honderdtallen
duizendtallen
voorbeeld:
1983, de 3 staat op de plek van de eenheden. de 3 is (3*1=) 3 waard.
2038, de 3 staat op de plek van de tientallen. de 3 is (3*10=) 30 waard.
1378, de 3 staat op de plek van de honderdtallen. de 3 is (3*100=) 300 waard.
3985, de 3 staat op de plek van de duizendtallen. de 3 is (3*1000=) 3000 waard.